وَلِكُلّٖ دَرَجَٰتٞ مِّمَّا عَمِلُواْۖ وَلِيُوَفِّيَهُمۡ أَعۡمَٰلَهُمۡ وَهُمۡ لَا يُظۡلَمُونَ

Voor ieder is een zekere graad van geluk of ellende gereed gemaakt, overeenkomstig hetgeen zij verricht zullen hebben, opdat God hen voor hunne werken moge beloonen, en zij niet onrechtvaardig worden behandeld.


وَيَوۡمَ يُعۡرَضُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ عَلَى ٱلنَّارِ أَذۡهَبۡتُمۡ طَيِّبَٰتِكُمۡ فِي حَيَاتِكُمُ ٱلدُّنۡيَا وَٱسۡتَمۡتَعۡتُم بِهَا فَٱلۡيَوۡمَ تُجۡزَوۡنَ عَذَابَ ٱلۡهُونِ بِمَا كُنتُمۡ تَسۡتَكۡبِرُونَ فِي ٱلۡأَرۡضِ بِغَيۡرِ ٱلۡحَقِّ وَبِمَا كُنتُمۡ تَفۡسُقُونَ

Op een zekeren dag zullen de ongeloovigen voor het hellevuur geplaatst worden, en men zal tot hen zeggen: Gij ontvingt uwe goede dingen, gedurende den tijd uws levens, terwijl gij in de wereld waart; gij hebt die verkwist en hebt u gehaast die te genieten; daarom zult gij op dezen dag met de straf der schande worden vergolden, omdat gij u onbeschaamd op de aarde hebt gedragen, zonder rechtvaardigheid en omdat gij gezondigd hebt.


۞وَٱذۡكُرۡ أَخَا عَادٍ إِذۡ أَنذَرَ قَوۡمَهُۥ بِٱلۡأَحۡقَافِ وَقَدۡ خَلَتِ ٱلنُّذُرُ مِنۢ بَيۡنِ يَدَيۡهِ وَمِنۡ خَلۡفِهِۦٓ أَلَّا تَعۡبُدُوٓاْ إِلَّا ٱللَّهَ إِنِّيٓ أَخَافُ عَلَيۡكُمۡ عَذَابَ يَوۡمٍ عَظِيمٖ

Gedenk den broeder van Ad, toen hij in Alahkaf tot zijn volk predikte, waar voor hem en na hem predikers waren, zeggende: Vereert niemand buiten God; waarlijk, ik vrees voor u de straf van den grooten dag.



الصفحة التالية
Icon