أَوَءَابَآؤُنَا ٱلۡأَوَّلُونَ
Zullen onze vaderen ook met ons worden opgewekt?
قُلۡ إِنَّ ٱلۡأَوَّلِينَ وَٱلۡأٓخِرِينَ
Zeg: waarlijk, zoowel de vroegeren als de lateren.
لَمَجۡمُوعُونَ إِلَىٰ مِيقَٰتِ يَوۡمٖ مَّعۡلُومٖ
Zullen zekerlijk op den vooraf bepaalden tijd van een bekenden dag worden bijeen verzameld, om geoordeeld te worden.
ثُمَّ إِنَّكُمۡ أَيُّهَا ٱلضَّآلُّونَ ٱلۡمُكَذِّبُونَ
En gij, o menschen! die gedwaald, en de opstanding als eene valschheid geloochend hebt.
لَأٓكِلُونَ مِن شَجَرٖ مِّن زَقُّومٖ
Gij zult zekerlijk eten van de vrucht des booms van al Zakkoem.
فَمَالِـُٔونَ مِنۡهَا ٱلۡبُطُونَ
Gij zult uwen buik daarmede vullen.
فَشَٰرِبُونَ عَلَيۡهِ مِنَ ٱلۡحَمِيمِ
En gij zult daar kokend water drinken.
فَشَٰرِبُونَ شُرۡبَ ٱلۡهِيمِ
Gij zult drinken, zooals een dorstige kameel drinkt.
هَٰذَا نُزُلُهُمۡ يَوۡمَ ٱلدِّينِ
Dit zal hunne uitspanning op den dag des oordeels zijn.