وَمَا لَكُمۡ أَلَّا تُنفِقُواْ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَلِلَّهِ مِيرَٰثُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۚ لَا يَسۡتَوِي مِنكُم مَّنۡ أَنفَقَ مِن قَبۡلِ ٱلۡفَتۡحِ وَقَٰتَلَۚ أُوْلَـٰٓئِكَ أَعۡظَمُ دَرَجَةٗ مِّنَ ٱلَّذِينَ أَنفَقُواْ مِنۢ بَعۡدُ وَقَٰتَلُواْۚ وَكُلّٗا وَعَدَ ٱللَّهُ ٱلۡحُسۡنَىٰۚ وَٱللَّهُ بِمَا تَعۡمَلُونَ خَبِيرٞ

En wat scheelt u, dat gij niet van uw vermogen bijdraagt, voor de verdediging van Gods waren godsdienst, daar Gode de erfenis van hemel en aarde behoort? Degenen van u, die van hun goed zullen hebben bijgedragen tot, en gestreden zullen hebben voor de verdediging van het geloof, vóór de inneming van Mekka, zullen niet gelijk gesteld worden met hen, die naderhand daartoe bijgedragen en medegestreden zullen hebben. Zij zullen hooger in rang staan dan degenen, die na de hierboven vermelde overwinning ter verspreiding van het geloof zullen bijdragen en strijden; maar aan allen heeft God de meest uitmuntende belooning toegezegd; en God weet wel wat gij doet.


مَّن ذَا ٱلَّذِي يُقۡرِضُ ٱللَّهَ قَرۡضًا حَسَنٗا فَيُضَٰعِفَهُۥ لَهُۥ وَلَهُۥٓ أَجۡرٞ كَرِيمٞ

Waar is degeen, die aan God een onbekrompen leening wil doen; want God zal die voor hem verdubbelen en hij zal daarenboven eene uitmuntende belooning ontvangen.


يَوۡمَ تَرَى ٱلۡمُؤۡمِنِينَ وَٱلۡمُؤۡمِنَٰتِ يَسۡعَىٰ نُورُهُم بَيۡنَ أَيۡدِيهِمۡ وَبِأَيۡمَٰنِهِمۖ بُشۡرَىٰكُمُ ٱلۡيَوۡمَ جَنَّـٰتٞ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ ذَٰلِكَ هُوَ ٱلۡفَوۡزُ ٱلۡعَظِيمُ

Op een zekeren dag zult gij de ware geloovigen van beide kunnen zien; hun licht zal voor hen uitgaan en aan hunne rechterhanden. Men zal tot hen zeggen: Goede tijdingen komen heden tot u: tuinen met rivieren doorsneden; eeuwig zult gij daarin verblijven. Dit zal eene groote gelukzaligheid wezen.



الصفحة التالية
Icon