لِّئَلَّا يَعۡلَمَ أَهۡلُ ٱلۡكِتَٰبِ أَلَّا يَقۡدِرُونَ عَلَىٰ شَيۡءٖ مِّن فَضۡلِ ٱللَّهِ وَأَنَّ ٱلۡفَضۡلَ بِيَدِ ٱللَّهِ يُؤۡتِيهِ مَن يَشَآءُۚ وَٱللَّهُ ذُو ٱلۡفَضۡلِ ٱلۡعَظِيمِ
Dat zij, die de schriften hebben ontvangen, mogen weten, dat zij geene macht hebben over eenige der gunsten van God, en dat het goede in zijne hand is. Hij schenkt dat naar zijn welbehagen; want Gods goedheid is oneindig.