إِنَّ ٱلَّذِينَ يُحَآدُّونَ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥٓ أُوْلَـٰٓئِكَ فِي ٱلۡأَذَلِّينَ
Waarlijk, zij die God en zijn gezant wederstand bieden, zullen onder de laagsten worden geplaatst.
كَتَبَ ٱللَّهُ لَأَغۡلِبَنَّ أَنَا۠ وَرُسُلِيٓۚ إِنَّ ٱللَّهَ قَوِيٌّ عَزِيزٞ
God heeft geschreven: waarlijk, ik en mijn gezant zullen overwinnen; want God is sterk en machtig.
لَّا تَجِدُ قَوۡمٗا يُؤۡمِنُونَ بِٱللَّهِ وَٱلۡيَوۡمِ ٱلۡأٓخِرِ يُوَآدُّونَ مَنۡ حَآدَّ ٱللَّهَ وَرَسُولَهُۥ وَلَوۡ كَانُوٓاْ ءَابَآءَهُمۡ أَوۡ أَبۡنَآءَهُمۡ أَوۡ إِخۡوَٰنَهُمۡ أَوۡ عَشِيرَتَهُمۡۚ أُوْلَـٰٓئِكَ كَتَبَ فِي قُلُوبِهِمُ ٱلۡإِيمَٰنَ وَأَيَّدَهُم بِرُوحٖ مِّنۡهُۖ وَيُدۡخِلُهُمۡ جَنَّـٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَاۚ رَضِيَ ٱللَّهُ عَنۡهُمۡ وَرَضُواْ عَنۡهُۚ أُوْلَـٰٓئِكَ حِزۡبُ ٱللَّهِۚ أَلَآ إِنَّ حِزۡبَ ٱللَّهِ هُمُ ٱلۡمُفۡلِحُونَ
Gij zult onder degenen die in God en in den jongsten dag gelooven, geene menschen vinden, welke de ongeloovigen beminnen die God en zijn gezant weêrstand bieden, al waren zij hunne vaders, of hunne zonen, of hunne broeders of hunne naaste betrekkingen. In de harten van dezen heeft God het geloof geschreven, en hij heeft hen met zijn geest gesterkt. Hij zal hen in tuinen, doorsneden met rivieren, leiden, om er voor eeuwig te verblijven. God is over hen voldaan, en zij zijn wel voldaan over hem. Dit is de partij van God; en zal de partij van God geen voorspoed genieten?