لَا يُقَٰتِلُونَكُمۡ جَمِيعًا إِلَّا فِي قُرٗى مُّحَصَّنَةٍ أَوۡ مِن وَرَآءِ جُدُرِۭۚ بَأۡسُهُم بَيۡنَهُمۡ شَدِيدٞۚ تَحۡسَبُهُمۡ جَمِيعٗا وَقُلُوبُهُمۡ شَتَّىٰۚ ذَٰلِكَ بِأَنَّهُمۡ قَوۡمٞ لَّا يَعۡقِلُونَ
Zij zullen niet vereenigd tegen u strijden, behalve in versterkte steden of van achter muren. Hunne hevigheid in den oorlog onder elkander is groot: gij denkt dat zij vereenigd zijn, maar hunne harten zijn verdeeld. Dit is, omdat zij lieden zijn, die niet begrijpen willen.
كَمَثَلِ ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِهِمۡ قَرِيبٗاۖ ذَاقُواْ وَبَالَ أَمۡرِهِمۡ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ
Gelijk degenen, die hen voorafgingen hebben zij het booze gevolg van hunne daden geproefd, en eene pijnlijke straf is hiernamaals voor hen gereed gemaakt.
كَمَثَلِ ٱلشَّيۡطَٰنِ إِذۡ قَالَ لِلۡإِنسَٰنِ ٱكۡفُرۡ فَلَمَّا كَفَرَ قَالَ إِنِّي بَرِيٓءٞ مِّنكَ إِنِّيٓ أَخَافُ ٱللَّهَ رَبَّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Zoo hebben de huichelaars de Joden bedrogen; gelijk de duivel, toen hij tot een mensch zeide: Wees een ongeloovige! En toen hij een ongeloovige was geworden, riep hij: Waarlijk, ik ben onschuldig aan u; want ik vrees God, den Heer van alle schepselen.
فَكَانَ عَٰقِبَتَهُمَآ أَنَّهُمَا فِي ٱلنَّارِ خَٰلِدَيۡنِ فِيهَاۚ وَذَٰلِكَ جَزَـٰٓؤُاْ ٱلظَّـٰلِمِينَ
Daarom zal het einde van hen zijn, dat zij in het hellevuur zullen verblijven, en dit zal de vergelding der onrechtvaardigen wezen.