إِنَّ لِلۡمُتَّقِينَ عِندَ رَبِّهِمۡ جَنَّـٰتِ ٱلنَّعِيمِ
Waarlijk, voor de vromen zijn, door hunnen Heer, heerlijke tuinen gereed gemaakt.
أَفَنَجۡعَلُ ٱلۡمُسۡلِمِينَ كَٱلۡمُجۡرِمِينَ
Zouden wij met de Moslems, even als met de zondaren handelen?
مَا لَكُمۡ كَيۡفَ تَحۡكُمُونَ
Wat scheelt u, dat gij aldus oordeelt?
أَمۡ لَكُمۡ كِتَٰبٞ فِيهِ تَدۡرُسُونَ
Hebt gij een boek (van den hemel) waarin gij leest.
إِنَّ لَكُمۡ فِيهِ لَمَا تَخَيَّرُونَ
Dat gij datgene zult verkrijgen, wat gij zult verkiezen?
أَمۡ لَكُمۡ أَيۡمَٰنٌ عَلَيۡنَا بَٰلِغَةٌ إِلَىٰ يَوۡمِ ٱلۡقِيَٰمَةِ إِنَّ لَكُمۡ لَمَا تَحۡكُمُونَ
Of hebt gij eeden ontvangen, die ons op den dag der opstanding zullen binden, dat gij zult genieten wat gij u verbeeldt?
سَلۡهُمۡ أَيُّهُم بِذَٰلِكَ زَعِيمٌ
Vraag hun wie van hen dit waarborgt.
أَمۡ لَهُمۡ شُرَكَآءُ فَلۡيَأۡتُواْ بِشُرَكَآئِهِمۡ إِن كَانُواْ صَٰدِقِينَ
Of hebben zij makkers, die borg voor hen blijven? Laat hen dan hunne makkers toonen, indien zij de waarheid spreken.