فَٱنقَلَبُواْ بِنِعۡمَةٖ مِّنَ ٱللَّهِ وَفَضۡلٖ لَّمۡ يَمۡسَسۡهُمۡ سُوٓءٞ وَٱتَّبَعُواْ رِضۡوَٰنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ ذُو فَضۡلٍ عَظِيمٍ

Daarom kwamen zij ook met Gods gunst en weldaden terug: geen ongeluk had hen getroffen, en zij volgden Gods welbehagen; want zijne genade is oneindig.


إِنَّمَا ذَٰلِكُمُ ٱلشَّيۡطَٰنُ يُخَوِّفُ أَوۡلِيَآءَهُۥ فَلَا تَخَافُوهُمۡ وَخَافُونِ إِن كُنتُم مُّؤۡمِنِينَ

Satan wil u vrees voor zijne vrienden veroorzaken; doch vreest niet hen, maar mij alleen, indien gij geloovigen zijt.


وَلَا يَحۡزُنكَ ٱلَّذِينَ يُسَٰرِعُونَ فِي ٱلۡكُفۡرِۚ إِنَّهُمۡ لَن يَضُرُّواْ ٱللَّهَ شَيۡـٔٗاۚ يُرِيدُ ٱللَّهُ أَلَّا يَجۡعَلَ لَهُمۡ حَظّٗا فِي ٱلۡأٓخِرَةِۖ وَلَهُمۡ عَذَابٌ عَظِيمٌ

Laten zij u niet bedroeven, die het ongeloof zoo haastig najagen: zij zullen God nooit het minst schaden. God zal hun geen deel in de toekomstige wereld geven, en zij zullen eene gestrenge straf ondergaan.


إِنَّ ٱلَّذِينَ ٱشۡتَرَوُاْ ٱلۡكُفۡرَ بِٱلۡإِيمَٰنِ لَن يَضُرُّواْ ٱللَّهَ شَيۡـٔٗاۖ وَلَهُمۡ عَذَابٌ أَلِيمٞ

Waarlijk, zij die het geloof tegen ongeloof verruilen, kunnen God niet de minste schade toebrengen, maar eene gestrenge straf wacht hen.


وَلَا يَحۡسَبَنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُوٓاْ أَنَّمَا نُمۡلِي لَهُمۡ خَيۡرٞ لِّأَنفُسِهِمۡۚ إِنَّمَا نُمۡلِي لَهُمۡ لِيَزۡدَادُوٓاْ إِثۡمٗاۖ وَلَهُمۡ عَذَابٞ مُّهِينٞ

Laten de ongeloovigen toch niet denken, dat, zoo wij hun leven verlengen en gelukkig maken, dit eene weldaad zij: neen! wij verlengen hun leven en maken het gelukkig, opdat zij slechts hunne zonden vermeerderen en eene strengen straf zouden ondergaan.



الصفحة التالية
Icon