وَٱلصُّبۡحِ إِذَآ أَسۡفَرَ
En den ochtend, als die zich roodkleurt.
إِنَّهَا لَإِحۡدَى ٱلۡكُبَرِ
(Zweer ik) dat dit eene der vreeselijkste rampen is.
نَذِيرٗا لِّلۡبَشَرِ
Strekkende tot waarschuwing voor den mensch;
لِمَن شَآءَ مِنكُمۡ أَن يَتَقَدَّمَ أَوۡ يَتَأَخَّرَ
Zoowel voor diegenen uwer, welke vooruit loopen, als voor hen die achterblijven.
كُلُّ نَفۡسِۭ بِمَا كَسَبَتۡ رَهِينَةٌ
Iedere ziel wordt in pand gegeven, voor hetgeen zij zal hebben verricht;
إِلَّآ أَصۡحَٰبَ ٱلۡيَمِينِ
Behalve de makkers van de rechterhand.
فِي جَنَّـٰتٖ يَتَسَآءَلُونَ
Die in tuinen zullen wonen, en vragen tot elkander zullen
عَنِ ٱلۡمُجۡرِمِينَ
Richten nopens de zondaars, (en de snoodaards zelven zullen ondervragen, zeggende:)
مَا سَلَكَكُمۡ فِي سَقَرَ
Wat heeft u in de hel gebracht?
قَالُواْ لَمۡ نَكُ مِنَ ٱلۡمُصَلِّينَ
Zij zullen antwoorden: Wij behooren niet tot hen die standvastig in het gebed waren.