ٱنطَلِقُوٓاْ إِلَىٰ مَا كُنتُم بِهِۦ تُكَذِّبُونَ
Men zal tot hen zeggen: Gaat ter straf, welke gij als eene valschheid hebt geloochend.
ٱنطَلِقُوٓاْ إِلَىٰ ظِلّٖ ذِي ثَلَٰثِ شُعَبٖ
Gaat in de schaduw van den rook der hel, welke in drie kolommen zal opstijgen.
لَّا ظَلِيلٖ وَلَا يُغۡنِي مِنَ ٱللَّهَبِ
En die u noch voor de hitte beveiligen, noch tegen de vlam van dienst wezen zal.
إِنَّهَا تَرۡمِي بِشَرَرٖ كَٱلۡقَصۡرِ
Maar hij zal vonken, zoo groot als torens, uitwerpen.
كَأَنَّهُۥ جِمَٰلَتٞ صُفۡرٞ
Gelijkende in hare kleur op gele kemels,
وَيۡلٞ يَوۡمَئِذٖ لِّلۡمُكَذِّبِينَ
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!
هَٰذَا يَوۡمُ لَا يَنطِقُونَ
Dit zal een dag wezen, waarop de schuldigen sprakeloos zullen zijn.
وَلَا يُؤۡذَنُ لَهُمۡ فَيَعۡتَذِرُونَ
En het zal hun niet geoorloofd worden, zich te verontschuldigen.
وَيۡلٞ يَوۡمَئِذٖ لِّلۡمُكَذِّبِينَ
Wee op dien dag over hen, die de profeten van bedrog hebben beschuldigd!