مَّتَٰعٗا لَّكُمۡ وَلِأَنۡعَٰمِكُمۡ
Voor het gebruik van u zelven en van uw vee.
فَإِذَا جَآءَتِ ٱلصَّآخَّةُ
Als de verdoovende klank van de trompet zal gehoord worden.
يَوۡمَ يَفِرُّ ٱلۡمَرۡءُ مِنۡ أَخِيهِ
Op dien dag zal de mensch van zijn broeder vluchten.
وَأُمِّهِۦ وَأَبِيهِ
Van zijne moeder en zijn vader.
وَصَٰحِبَتِهِۦ وَبَنِيهِ
Van zijn vrouw en zijne kinderen.
لِكُلِّ ٱمۡرِيٕٖ مِّنۡهُمۡ يَوۡمَئِذٖ شَأۡنٞ يُغۡنِيهِ
Ieder mensch zal op dien dag genoeg stof voor zich zelven hebben, om zijne gedachten bezig te houden.
وُجُوهٞ يَوۡمَئِذٖ مُّسۡفِرَةٞ
Op dien dag zullen de aangezichten van sommigen schitteren.
ضَاحِكَةٞ مُّسۡتَبۡشِرَةٞ
Lachend en vroolijk zijn.
وَوُجُوهٞ يَوۡمَئِذٍ عَلَيۡهَا غَبَرَةٞ
En op de aangezichten van anderen zal, op dien dag, stof liggen;
تَرۡهَقُهَا قَتَرَةٌ
Duisternis zal hen bedekken;