رَبَّنَا وَءَاتِنَا مَا وَعَدتَّنَا عَلَىٰ رُسُلِكَ وَلَا تُخۡزِنَا يَوۡمَ ٱلۡقِيَٰمَةِۖ إِنَّكَ لَا تُخۡلِفُ ٱلۡمِيعَادَ

O Heer! geef ons ook wat gij door uwe gezanten hebt beloofd, en bedek ons niet met schande op den dag der opstanding. Gij verbreekt uwe belofte niet.


فَٱسۡتَجَابَ لَهُمۡ رَبُّهُمۡ أَنِّي لَآ أُضِيعُ عَمَلَ عَٰمِلٖ مِّنكُم مِّن ذَكَرٍ أَوۡ أُنثَىٰۖ بَعۡضُكُم مِّنۢ بَعۡضٖۖ فَٱلَّذِينَ هَاجَرُواْ وَأُخۡرِجُواْ مِن دِيَٰرِهِمۡ وَأُوذُواْ فِي سَبِيلِي وَقَٰتَلُواْ وَقُتِلُواْ لَأُكَفِّرَنَّ عَنۡهُمۡ سَيِّـَٔاتِهِمۡ وَلَأُدۡخِلَنَّهُمۡ جَنَّـٰتٖ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ ثَوَابٗا مِّنۡ عِندِ ٱللَّهِۚ وَٱللَّهُ عِندَهُۥ حُسۡنُ ٱلثَّوَابِ

God antwoordde hun, zeggende: Ik laat geene goede daad verloren gaan, wie die ook gedaan hebbe; hetzij man of vrouw. De eene onder u is uit den andere gesproten. Zij die hunne woonplaatsen hebben verlaten en uit hunne huizen werden verdreven, voor mijnen godsdienst hebben geleden, en in den slag zijn omgekomen, wil ik van alle schuld bevrijden, en zal hen brengen in de tuinen van wateren doorsneden. Dit is de belooning van God; dit is de schoonste belooning.


لَا يَغُرَّنَّكَ تَقَلُّبُ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ فِي ٱلۡبِلَٰدِ

Laat u niet verblinden door den voorspoed der ongeloovigen.


مَتَٰعٞ قَلِيلٞ ثُمَّ مَأۡوَىٰهُمۡ جَهَنَّمُۖ وَبِئۡسَ ٱلۡمِهَادُ

IJdel genot. Hunne woning zal de hel zijn; een ongelukkig verblijf.



الصفحة التالية
Icon