فَمَا لَهُۥ مِن قُوَّةٖ وَلَا نَاصِرٖ
En hij zal de macht om zich te verdedigen, noch eenigen beschermer hebben.
وَٱلسَّمَآءِ ذَاتِ ٱلرَّجۡعِ
Bij den hemel, die (regen) nedergiet.
وَٱلۡأَرۡضِ ذَاتِ ٱلصَّدۡعِ
En bij de aarde, die zich opent om planten en bronnen te doen voortspruiten.
إِنَّهُۥ لَقَوۡلٞ فَصۡلٞ
Waarlijk, dit is een gesprek ter onderscheiding (tusschen het goede en het kwade);
وَمَا هُوَ بِٱلۡهَزۡلِ
Het is niet lichtvaardig samengesteld.
إِنَّهُمۡ يَكِيدُونَ كَيۡدٗا
Waarlijk, de ongeloovigen spannen samen (om mijne plannen te verijdelen);
وَأَكِيدُ كَيۡدٗا
Maar ik zal samenspannen om hen te vernietigen.
فَمَهِّلِ ٱلۡكَٰفِرِينَ أَمۡهِلۡهُمۡ رُوَيۡدَۢا
Daarom, o profeet! wees geduldig met de ongeloovigen, en laat hen korten tijd met vrede.