فِي جَنَّةٍ عَالِيَةٖ
Zij zullen in een sierlijken tuin worden geplaatst.
لَّا تَسۡمَعُ فِيهَا لَٰغِيَةٗ
Waar zij geene ijdele gesprekken zullen hooren.
فِيهَا عَيۡنٞ جَارِيَةٞ
Daar zal eene springende fontein wezen;
فِيهَا سُرُرٞ مَّرۡفُوعَةٞ
Daar zullen verheven zetels opgericht wezen.
وَأَكۡوَابٞ مَّوۡضُوعَةٞ
En bekers zullen voor hen geplaatst zijn,
وَنَمَارِقُ مَصۡفُوفَةٞ
En kussens in orde gelegd,
وَزَرَابِيُّ مَبۡثُوثَةٌ
En tapijten geheel uitgespreid.
أَفَلَا يَنظُرُونَ إِلَى ٱلۡإِبِلِ كَيۡفَ خُلِقَتۡ
Overwegen zij niet hoe de kameelen geschapen zijn
وَإِلَى ٱلسَّمَآءِ كَيۡفَ رُفِعَتۡ
En hoe de hemel verheven is;
وَإِلَى ٱلۡجِبَالِ كَيۡفَ نُصِبَتۡ
En hoe de bergen zijn bevestigd.
وَإِلَى ٱلۡأَرۡضِ كَيۡفَ سُطِحَتۡ
En hoe de aarde is uitgespreid?