وَمَا لِأَحَدٍ عِندَهُۥ مِن نِّعۡمَةٖ تُجۡزَىٰٓ
En niet opdat hem zijne weldaden zullen worden beloond.
إِلَّا ٱبۡتِغَآءَ وَجۡهِ رَبِّهِ ٱلۡأَعۡلَىٰ
Maar die zijn vermogen voor de zaak van zijn Heer, den Verhevenste besteedt.
وَلَسَوۡفَ يَرۡضَىٰ
En hierna zal hij gewis voldaan zijn met zijne belooning.