وَمَا لَكُمۡ لَا تُقَٰتِلُونَ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِ وَٱلۡمُسۡتَضۡعَفِينَ مِنَ ٱلرِّجَالِ وَٱلنِّسَآءِ وَٱلۡوِلۡدَٰنِ ٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَآ أَخۡرِجۡنَا مِنۡ هَٰذِهِ ٱلۡقَرۡيَةِ ٱلظَّالِمِ أَهۡلُهَا وَٱجۡعَل لَّنَا مِن لَّدُنكَ وَلِيّٗا وَٱجۡعَل لَّنَا مِن لَّدُنكَ نَصِيرًا

En waarom zoudt gij niet voor Gods zaak strijden, als de zwakken, de vrouwen, de kinderen uitroepen: O Heer! breng ons uit deze stad, wier bewoners dwingelanden zijn; zend ons een beschermer van u; geef ons een verdediger van u.


ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ يُقَٰتِلُونَ فِي سَبِيلِ ٱللَّهِۖ وَٱلَّذِينَ كَفَرُواْ يُقَٰتِلُونَ فِي سَبِيلِ ٱلطَّـٰغُوتِ فَقَٰتِلُوٓاْ أَوۡلِيَآءَ ٱلشَّيۡطَٰنِۖ إِنَّ كَيۡدَ ٱلشَّيۡطَٰنِ كَانَ ضَعِيفًا

Zij die gelooven strijden voor Gods zaak, maar zij die niet gelooven strijden voor de zaak van Thagut. Strijdt daarom tegen de vrienden van satan: en waarlijk de listen van satan zullen onmachtig zijn.


أَلَمۡ تَرَ إِلَى ٱلَّذِينَ قِيلَ لَهُمۡ كُفُّوٓاْ أَيۡدِيَكُمۡ وَأَقِيمُواْ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتُواْ ٱلزَّكَوٰةَ فَلَمَّا كُتِبَ عَلَيۡهِمُ ٱلۡقِتَالُ إِذَا فَرِيقٞ مِّنۡهُمۡ يَخۡشَوۡنَ ٱلنَّاسَ كَخَشۡيَةِ ٱللَّهِ أَوۡ أَشَدَّ خَشۡيَةٗۚ وَقَالُواْ رَبَّنَا لِمَ كَتَبۡتَ عَلَيۡنَا ٱلۡقِتَالَ لَوۡلَآ أَخَّرۡتَنَآ إِلَىٰٓ أَجَلٖ قَرِيبٖۗ قُلۡ مَتَٰعُ ٱلدُّنۡيَا قَلِيلٞ وَٱلۡأٓخِرَةُ خَيۡرٞ لِّمَنِ ٱتَّقَىٰ وَلَا تُظۡلَمُونَ فَتِيلًا

Hebt gij hen niet gezien tot welke was gezegd: Onthoudt uwe handen van den oorlog, weest standvastig in het gebed en geeft aalmoezen? Maar als de strijd hun wordt bevolen vreest een deel hunner de menschen, zooals zij God moesten vreezen, of met nog grooter vrees, en zeggen: O Heer! waarom hebt gij ons bevolen ten strijd te gaan, en waarom hebt gij ons niet veroorloofd, ons naderend einde af te wachten? Antwoordt hun: Het genot van dit leven is klein, maar het toekomstige leven is het ware goed voor hen, die God vreezen; en daar zult gij in het minst niet bedrogen worden.



الصفحة التالية
Icon