وَمَن يَكۡسِبۡ خَطِيٓـَٔةً أَوۡ إِثۡمٗا ثُمَّ يَرۡمِ بِهِۦ بَرِيٓـٔٗا فَقَدِ ٱحۡتَمَلَ بُهۡتَٰنٗا وَإِثۡمٗا مُّبِينٗا
En hij, die eene zonde of een misstap doet, en deze daarna op een onschuldige werpt, zal waarlijk de schuld van laster en verklaarde onrechtvaardigheid op zich laden.
وَلَوۡلَا فَضۡلُ ٱللَّهِ عَلَيۡكَ وَرَحۡمَتُهُۥ لَهَمَّت طَّآئِفَةٞ مِّنۡهُمۡ أَن يُضِلُّوكَ وَمَا يُضِلُّونَ إِلَّآ أَنفُسَهُمۡۖ وَمَا يَضُرُّونَكَ مِن شَيۡءٖۚ وَأَنزَلَ ٱللَّهُ عَلَيۡكَ ٱلۡكِتَٰبَ وَٱلۡحِكۡمَةَ وَعَلَّمَكَ مَا لَمۡ تَكُن تَعۡلَمُۚ وَكَانَ فَضۡلُ ٱللَّهِ عَلَيۡكَ عَظِيمٗا
Indien de vergevingsgezindheid en de genade van God niet met u waren geweest, waarlijk een deel van hen zou getracht hebben u te verleiden; maar zij zullen zich zelven alleen verleiden en u in het geheel niet deren. God heeft u het boek en de wijsheid gezonden, en heeft u geleerd wat gij niet wist; want de gunst van God omtrent u was groot.
۞لَّا خَيۡرَ فِي كَثِيرٖ مِّن نَّجۡوَىٰهُمۡ إِلَّا مَنۡ أَمَرَ بِصَدَقَةٍ أَوۡ مَعۡرُوفٍ أَوۡ إِصۡلَٰحِۭ بَيۡنَ ٱلنَّاسِۚ وَمَن يَفۡعَلۡ ذَٰلِكَ ٱبۡتِغَآءَ مَرۡضَاتِ ٱللَّهِ فَسَوۡفَ نُؤۡتِيهِ أَجۡرًا عَظِيمٗا
Er is geen goeds in de menigte hunner bijzondere gesprekken, behalve van hem, die het geven van aalmoezen aanbeveelt, of wat rechtvaardig is, of tot vereeniging strekt der menschen. Hij, die dit doet uit begeerte om God te behagen, waarlijk wij zullen hem eene groote belooning geven.