يَسۡـَٔلُونَكَ مَاذَآ أُحِلَّ لَهُمۡۖ قُلۡ أُحِلَّ لَكُمُ ٱلطَّيِّبَٰتُ وَمَا عَلَّمۡتُم مِّنَ ٱلۡجَوَارِحِ مُكَلِّبِينَ تُعَلِّمُونَهُنَّ مِمَّا عَلَّمَكُمُ ٱللَّهُۖ فَكُلُواْ مِمَّآ أَمۡسَكۡنَ عَلَيۡكُمۡ وَٱذۡكُرُواْ ٱسۡمَ ٱللَّهِ عَلَيۡهِۖ وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَۚ إِنَّ ٱللَّهَ سَرِيعُ ٱلۡحِسَابِ
Zij zullen u vragen, wat hun veroorloofd is. Antwoord: de dingen, die goed zijn, zijn u geoorloofd. De prooi der jachtdieren, die gij als honden zult hebben afgericht, naar de wetenschap, die gij van God hebt ontvangen, is u geoorloofd te eten. Eet daarom van hetgeen zij u zullen hebben verschaft, en herdenkt daarbij den naam Gods, en vreest God; want God is snel in het rekenen.
ٱلۡيَوۡمَ أُحِلَّ لَكُمُ ٱلطَّيِّبَٰتُۖ وَطَعَامُ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ حِلّٞ لَّكُمۡ وَطَعَامُكُمۡ حِلّٞ لَّهُمۡۖ وَٱلۡمُحۡصَنَٰتُ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنَٰتِ وَٱلۡمُحۡصَنَٰتُ مِنَ ٱلَّذِينَ أُوتُواْ ٱلۡكِتَٰبَ مِن قَبۡلِكُمۡ إِذَآ ءَاتَيۡتُمُوهُنَّ أُجُورَهُنَّ مُحۡصِنِينَ غَيۡرَ مُسَٰفِحِينَ وَلَا مُتَّخِذِيٓ أَخۡدَانٖۗ وَمَن يَكۡفُرۡ بِٱلۡإِيمَٰنِ فَقَدۡ حَبِطَ عَمَلُهُۥ وَهُوَ فِي ٱلۡأٓخِرَةِ مِنَ ٱلۡخَٰسِرِينَ
Heden is het u geoorloofd zulke dingen te eten, die goed zijn, en het voedsel van diegenen, aan wie de schriften werd gegeven is u mede als geoorloofd toegestaan; en uw voedsel is hun geoorloofd. En gij moogt vrije vrouwen huwen, die geloovig zijn, en ook vrije vrouwen van hen, die de schriften vóór u hebben ontvangen, als gij haar heuren bruidschat hebt toegekend. Leeft kuisch met haar; bedrijft nimmer hoererij, noch neemt haar als bijzit. Hij, die het geloof verzaakt, diens werk zal ijdel zijn, en in het volgende leven zal hij vergaan.