وَإِذَا فَعَلُواْ فَٰحِشَةٗ قَالُواْ وَجَدۡنَا عَلَيۡهَآ ءَابَآءَنَا وَٱللَّهُ أَمَرَنَا بِهَاۗ قُلۡ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يَأۡمُرُ بِٱلۡفَحۡشَآءِۖ أَتَقُولُونَ عَلَى ٱللَّهِ مَا لَا تَعۡلَمُونَ
En als zij eene zondige daad hebben bedreven, zeggen zij: Wij hebben het door onze vaderen zien verrichten; God heeft het bevolen. Zeg hun; God beveelt geene schandelijke daden; zegt gij van God wat gij niet weet?
قُلۡ أَمَرَ رَبِّي بِٱلۡقِسۡطِۖ وَأَقِيمُواْ وُجُوهَكُمۡ عِندَ كُلِّ مَسۡجِدٖ وَٱدۡعُوهُ مُخۡلِصِينَ لَهُ ٱلدِّينَۚ كَمَا بَدَأَكُمۡ تَعُودُونَ
Zeg: Mijn Heer heeft mij bevolen, rechtvaardigheid in acht te nemen. Wendt uwe aangezichten naar de plaats, waar men aanbidt, roept hem aan, en bewijst hem de oprechtheid van uwen godsdienst. Zooals hij u uit het niet deed voortkomen, zal hij u tot zich verzamelen.
فَرِيقًا هَدَىٰ وَفَرِيقًا حَقَّ عَلَيۡهِمُ ٱلضَّلَٰلَةُۚ إِنَّهُمُ ٱتَّخَذُواْ ٱلشَّيَٰطِينَ أَوۡلِيَآءَ مِن دُونِ ٱللَّهِ وَيَحۡسَبُونَ أَنَّهُم مُّهۡتَدُونَ
Sommigen heeft hij geleid, en een deel heeft hij met recht in dwaling gelaten, daar zij de duivels tot beschermers naast God namen, en zich verbeeldden, dat zij op den rechten weg werden geleid.
۞يَٰبَنِيٓ ءَادَمَ خُذُواْ زِينَتَكُمۡ عِندَ كُلِّ مَسۡجِدٖ وَكُلُواْ وَٱشۡرَبُواْ وَلَا تُسۡرِفُوٓاْۚ إِنَّهُۥ لَا يُحِبُّ ٱلۡمُسۡرِفِينَ
O kinderen van Adam! trekt uwe schoonste kleederen aan, indien gij u naar eene plaats van aanbidding begeeft, en eet en drinkt, doch maakt u niet schuldig aan buitensporigheid; want hij bemint degenen niet, die zich aan buitensporigheid schuldig maken.