وَٱلۡبَلَدُ ٱلطَّيِّبُ يَخۡرُجُ نَبَاتُهُۥ بِإِذۡنِ رَبِّهِۦۖ وَٱلَّذِي خَبُثَ لَا يَخۡرُجُ إِلَّا نَكِدٗاۚ كَذَٰلِكَ نُصَرِّفُ ٱلۡأٓيَٰتِ لِقَوۡمٖ يَشۡكُرُونَ

Op eene goede aarde zullen de vruchten overvloedig voortspruiten, door het verlof van den Heer; doch uit het slechte land zullen zij niet dan schaarsch voortkomen. Zoo verklaren wij de teekenen der goddelijke voorzienigheid aan hen die dankbaar zijn.


لَقَدۡ أَرۡسَلۡنَا نُوحًا إِلَىٰ قَوۡمِهِۦ فَقَالَ يَٰقَوۡمِ ٱعۡبُدُواْ ٱللَّهَ مَا لَكُم مِّنۡ إِلَٰهٍ غَيۡرُهُۥٓ إِنِّيٓ أَخَافُ عَلَيۡكُمۡ عَذَابَ يَوۡمٍ عَظِيمٖ

Wij zonden vroeger Noach tot zijn volk en hij zeide: O mijn volk! bid God aan, gij hebt geen anderen God dan hem. Waarlijk ik vrees voor u de straf van den grooten dag.


قَالَ ٱلۡمَلَأُ مِن قَوۡمِهِۦٓ إِنَّا لَنَرَىٰكَ فِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٖ

De opperhoofden van zijn volk antwoordden hem: Wij zien dat gij in eene grove dwaling verkeert.


قَالَ يَٰقَوۡمِ لَيۡسَ بِي ضَلَٰلَةٞ وَلَٰكِنِّي رَسُولٞ مِّن رَّبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ

Hij antwoordde: O mijn volk! er is geen dwaling in mij; doch ik ben een zendeling van den Heer aller schepselen.


أُبَلِّغُكُمۡ رِسَٰلَٰتِ رَبِّي وَأَنصَحُ لَكُمۡ وَأَعۡلَمُ مِنَ ٱللَّهِ مَا لَا تَعۡلَمُونَ

Ik breng u de zendingen van mijnen Heer en ik raad u ten goede; want ik weet van God wat gij niet weet.



الصفحة التالية
Icon