وَلَوۡ عَلِمَ ٱللَّهُ فِيهِمۡ خَيۡرٗا لَّأَسۡمَعَهُمۡۖ وَلَوۡ أَسۡمَعَهُمۡ لَتَوَلَّواْ وَّهُم مُّعۡرِضُونَ
Indien God slechts iets goeds in hen had ontdekt, zou hij hun zekerlijk hebben doen hooren; maar indien hij hen had doen hooren, zouden zij zich gewis afgewend en zich ver verwijderd hebben.
يَـٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ ٱسۡتَجِيبُواْ لِلَّهِ وَلِلرَّسُولِ إِذَا دَعَاكُمۡ لِمَا يُحۡيِيكُمۡۖ وَٱعۡلَمُوٓاْ أَنَّ ٱللَّهَ يَحُولُ بَيۡنَ ٱلۡمَرۡءِ وَقَلۡبِهِۦ وَأَنَّهُۥٓ إِلَيۡهِ تُحۡشَرُونَ
O ware geloovigen! antwoordt God en zijn apostel, indien hij u het leven geeft; en weet dat God zich tusschen den mensch en zijn hart plaatst, en dat gij voor hem zult verzameld worden.
وَٱتَّقُواْ فِتۡنَةٗ لَّا تُصِيبَنَّ ٱلَّذِينَ ظَلَمُواْ مِنكُمۡ خَآصَّةٗۖ وَٱعۡلَمُوٓاْ أَنَّ ٱللَّهَ شَدِيدُ ٱلۡعِقَابِ
Hoedt u voor de verzoeking; zij zal niet hen in het bijzonder treffen, die goddeloos onder u zijn, maar u allen in het algemeen; en weet, dat God gestreng in het straffen is.
وَٱذۡكُرُوٓاْ إِذۡ أَنتُمۡ قَلِيلٞ مُّسۡتَضۡعَفُونَ فِي ٱلۡأَرۡضِ تَخَافُونَ أَن يَتَخَطَّفَكُمُ ٱلنَّاسُ فَـَٔاوَىٰكُمۡ وَأَيَّدَكُم بِنَصۡرِهِۦ وَرَزَقَكُم مِّنَ ٱلطَّيِّبَٰتِ لَعَلَّكُمۡ تَشۡكُرُونَ
En gedenkt, dat, toen gij zwak en in kleinen getale in het land waart, gij vreesdet door uwe vijanden verdelgd te worden; maar God gaf u een toevluchtsoord, en hij ondersteunde u met zijne hulp, en beschonk u met goede dingen, opdat gij dankbaar zoudt zijn.