وَمَا كَانَ ٱللَّهُ لِيُضِلَّ قَوۡمَۢا بَعۡدَ إِذۡ هَدَىٰهُمۡ حَتَّىٰ يُبَيِّنَ لَهُم مَّا يَتَّقُونَۚ إِنَّ ٱللَّهَ بِكُلِّ شَيۡءٍ عَلِيمٌ

God is niet geneigd een volk in dwaling te leiden, nadat hij het ten goede heeft geleid, dan nadat hij heeft verklaard wat het heeft te vermijden; want God is alwetend.


إِنَّ ٱللَّهَ لَهُۥ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۖ يُحۡيِۦ وَيُمِيتُۚ وَمَا لَكُم مِّن دُونِ ٱللَّهِ مِن وَلِيّٖ وَلَا نَصِيرٖ

Waarlijk aan God behoort de heerschappij van hemel en aarde; hij schenkt leven en hij doet sterven, en gij hebt geen schuts of helper naast God.


لَّقَد تَّابَ ٱللَّهُ عَلَى ٱلنَّبِيِّ وَٱلۡمُهَٰجِرِينَ وَٱلۡأَنصَارِ ٱلَّذِينَ ٱتَّبَعُوهُ فِي سَاعَةِ ٱلۡعُسۡرَةِ مِنۢ بَعۡدِ مَا كَادَ يَزِيغُ قُلُوبُ فَرِيقٖ مِّنۡهُمۡ ثُمَّ تَابَ عَلَيۡهِمۡۚ إِنَّهُۥ بِهِمۡ رَءُوفٞ رَّحِيمٞ

God heeft den profeet vergeven en den Mohajerin en Ansars, die hem in de ure des gevaars volgden, toen de harten van een groot deel hunner zoo nabij het afdwalen waren; daarna wendde hij zich tot hen; want hij was meêdoogend en genadig omtrent hen.


وَعَلَى ٱلثَّلَٰثَةِ ٱلَّذِينَ خُلِّفُواْ حَتَّىٰٓ إِذَا ضَاقَتۡ عَلَيۡهِمُ ٱلۡأَرۡضُ بِمَا رَحُبَتۡ وَضَاقَتۡ عَلَيۡهِمۡ أَنفُسُهُمۡ وَظَنُّوٓاْ أَن لَّا مَلۡجَأَ مِنَ ٱللَّهِ إِلَّآ إِلَيۡهِ ثُمَّ تَابَ عَلَيۡهِمۡ لِيَتُوبُوٓاْۚ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلتَّوَّابُ ٱلرَّحِيمُ

Ook is hij verzoend met de drie die achter bleven, zoodat de aarde, hoe ruim zij ook is, te beperkt voor hen werd, en hunne lichamen te klein werden voor hunne zielen, en zij kwamen tot de overtuiging, dat er tegen God geen schuilplaats was, tenzij men zijne toevlucht tot hem nam. Hij wendde zich daarop tot hen, opdat zij berouw mochten gevoelen; want God is vergevingsgezind en genadig.



الصفحة التالية
Icon