فَلَمَّا ذَهَبُواْ بِهِۦ وَأَجۡمَعُوٓاْ أَن يَجۡعَلُوهُ فِي غَيَٰبَتِ ٱلۡجُبِّۚ وَأَوۡحَيۡنَآ إِلَيۡهِ لَتُنَبِّئَنَّهُم بِأَمۡرِهِمۡ هَٰذَا وَهُمۡ لَا يَشۡعُرُونَ

En toen zij hem met zich hadden genomen, en overeengekomen waren, hem tot op den bodem des puts neder te laten, voerden zij hun voornemen uit; en wij zonden hem eene openbaring zeggende: Gij zult hun hierna deze hunne daad verklaren, en zij zullen niet bemerken, dat gij Jozef zijt.


وَجَآءُوٓ أَبَاهُمۡ عِشَآءٗ يَبۡكُونَ

En zij kwamen des avonds tot hunnen vader, weenende.


قَالُواْ يَـٰٓأَبَانَآ إِنَّا ذَهَبۡنَا نَسۡتَبِقُ وَتَرَكۡنَا يُوسُفَ عِندَ مَتَٰعِنَا فَأَكَلَهُ ٱلذِّئۡبُۖ وَمَآ أَنتَ بِمُؤۡمِنٖ لَّنَا وَلَوۡ كُنَّا صَٰدِقِينَ

Zij zeiden: Vader! wij hebben ons verwijderd en hebben een wedloop gehouden; wij hebben Jozef met onze reisgoederen verlaten, en de wolf heeft hem verscheurd; doch gij wilt ons niet gelooven, hoewel wij de waarheid spreken.


وَجَآءُو عَلَىٰ قَمِيصِهِۦ بِدَمٖ كَذِبٖۚ قَالَ بَلۡ سَوَّلَتۡ لَكُمۡ أَنفُسُكُمۡ أَمۡرٗاۖ فَصَبۡرٞ جَمِيلٞۖ وَٱللَّهُ ٱلۡمُسۡتَعَانُ عَلَىٰ مَا تَصِفُونَ

En zij vertoonden zijn onderste kleedingstuk, met ander bloed geverfd. Jacob antwoordde: gij zelf hebt dat in uw eigen belang bedreven; maar geduld is het beste, en Gods hulp roep ik in, om mij in staat te stellen, het ongeluk te dragen, dat gij mij verhaalt.



الصفحة التالية
Icon