ثُمَّ يَأۡتِي مِنۢ بَعۡدِ ذَٰلِكَ سَبۡعٞ شِدَادٞ يَأۡكُلۡنَ مَا قَدَّمۡتُمۡ لَهُنَّ إِلَّا قَلِيلٗا مِّمَّا تُحۡصِنُونَ

Dan zullen, na deze, zeven jaren van strengen hongersnood komen, die verteren zullen, wat gij als voorraad daarvoor hebt verzameld, behalve eene kleine hoeveelheid die gij bewaard zult hebben.


ثُمَّ يَأۡتِي مِنۢ بَعۡدِ ذَٰلِكَ عَامٞ فِيهِ يُغَاثُ ٱلنَّاسُ وَفِيهِ يَعۡصِرُونَ

Dan zal er een jaar komen, dat de menschen veel regen hebben en de druiven uitpersen zullen.


وَقَالَ ٱلۡمَلِكُ ٱئۡتُونِي بِهِۦۖ فَلَمَّا جَآءَهُ ٱلرَّسُولُ قَالَ ٱرۡجِعۡ إِلَىٰ رَبِّكَ فَسۡـَٔلۡهُ مَا بَالُ ٱلنِّسۡوَةِ ٱلَّـٰتِي قَطَّعۡنَ أَيۡدِيَهُنَّۚ إِنَّ رَبِّي بِكَيۡدِهِنَّ عَلِيمٞ

En toen de opperschenker dit had overgebracht, zeide de Koning: Breng hem tot mij. En toen de boodschapper tot Jozef kwam, zeide deze: Keer tot uwen heer terug en vraag hem af, wat de bedoeling der vrouwen was, die hare handen afsneden; want mijn Heer kent den valstrik wel dien zij mij spannen


قَالَ مَا خَطۡبُكُنَّ إِذۡ رَٰوَدتُّنَّ يُوسُفَ عَن نَّفۡسِهِۦۚ قُلۡنَ حَٰشَ لِلَّهِ مَا عَلِمۡنَا عَلَيۡهِ مِن سُوٓءٖۚ قَالَتِ ٱمۡرَأَتُ ٱلۡعَزِيزِ ٱلۡـَٰٔنَ حَصۡحَصَ ٱلۡحَقُّ أَنَا۠ رَٰوَدتُّهُۥ عَن نَّفۡسِهِۦ وَإِنَّهُۥ لَمِنَ ٱلصَّـٰدِقِينَ

En toen de vrouwen voor den koning waren verzameld, zeide hij tot haar: Wat was uwe bedoeling toen gij Jozef tot eene onwettige liefde aanspoordet? Zij antwoordden: God zij geloofd! Wij weten geen kwaad van hem. De vrouw van den edelman (Aziz) zeide: Thans is de waarheid duidelijk geworden: Ik verzocht hem bij mij te liggen, en hij is een dergenen die waarheid spreken.



الصفحة التالية
Icon