وَأَتَيۡنَٰكَ بِٱلۡحَقِّ وَإِنَّا لَصَٰدِقُونَ
Wij verhalen u eene zekere waarheid, en wij zijn gezanten der waarheid.
فَأَسۡرِ بِأَهۡلِكَ بِقِطۡعٖ مِّنَ ٱلَّيۡلِ وَٱتَّبِعۡ أَدۡبَٰرَهُمۡ وَلَا يَلۡتَفِتۡ مِنكُمۡ أَحَدٞ وَٱمۡضُواْ حَيۡثُ تُؤۡمَرُونَ
Breng dus uw gezin gedurende den nacht weg, en volg gij achter hen; en laat zich niemand uwer omkeeren, maar ga waarheen men u beveelt.
وَقَضَيۡنَآ إِلَيۡهِ ذَٰلِكَ ٱلۡأَمۡرَ أَنَّ دَابِرَ هَـٰٓؤُلَآءِ مَقۡطُوعٞ مُّصۡبِحِينَ
En wij gaven hem dit bevel, daar dit volk, tot op den laatsten man, vóór den volgenden dag moest zijn verdelgd.
وَجَآءَ أَهۡلُ ٱلۡمَدِينَةِ يَسۡتَبۡشِرُونَ
En de bewoners der stad kwamen tot Lot, zich verblijdende in het nieuws der aankomst van vreemdelingen.
قَالَ إِنَّ هَـٰٓؤُلَآءِ ضَيۡفِي فَلَا تَفۡضَحُونِ
En hij zeide tot hen: Waarlijk, dit zijn mijne gasten; doe mij dus niet in ongenade vervallen, door hen te misbruiken.
وَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَلَا تُخۡزُونِ
Maar vreest God en bedekt mij niet met schande.
قَالُوٓاْ أَوَلَمۡ نَنۡهَكَ عَنِ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Zij antwoordden: Hebben wij u niet verboden een mensch te ondersteunen?