وَضَرَبَ ٱللَّهُ مَثَلٗا قَرۡيَةٗ كَانَتۡ ءَامِنَةٗ مُّطۡمَئِنَّةٗ يَأۡتِيهَا رِزۡقُهَا رَغَدٗا مِّن كُلِّ مَكَانٖ فَكَفَرَتۡ بِأَنۡعُمِ ٱللَّهِ فَأَذَٰقَهَا ٱللَّهُ لِبَاسَ ٱلۡجُوعِ وَٱلۡخَوۡفِ بِمَا كَانُواْ يَصۡنَعُونَ
God stelt u als vergelijking eene stad voor, die veilig en rustig was, en tot welke de levensmiddelen van alle zijden in overvloed kwamen; maar zij verloochende, ondankbaar, Gods gunst, waardoor God haar buitengewone hongersnood en vrees deden gevoelen, om hetgeen zij had gedaan.
وَلَقَدۡ جَآءَهُمۡ رَسُولٞ مِّنۡهُمۡ فَكَذَّبُوهُ فَأَخَذَهُمُ ٱلۡعَذَابُ وَهُمۡ ظَٰلِمُونَ
En thans is uit hun midden een gezant gekomen tot de bewoners van Mekka, en zij beschuldigen hem van bedrog; daarom zal hun eene straf worden opgelegd, naardien zij onrechtvaardig handelen.
فَكُلُواْ مِمَّا رَزَقَكُمُ ٱللَّهُ حَلَٰلٗا طَيِّبٗا وَٱشۡكُرُواْ نِعۡمَتَ ٱللَّهِ إِن كُنتُمۡ إِيَّاهُ تَعۡبُدُونَ
Eet van hetgeen God u tot voedsel heeft gegeven, hetgeen nuttig en goed is, en wees dankbaar voor Gods goedheden, indien gij hem aanbidt.
إِنَّمَا حَرَّمَ عَلَيۡكُمُ ٱلۡمَيۡتَةَ وَٱلدَّمَ وَلَحۡمَ ٱلۡخِنزِيرِ وَمَآ أُهِلَّ لِغَيۡرِ ٱللَّهِ بِهِۦۖ فَمَنِ ٱضۡطُرَّ غَيۡرَ بَاغٖ وَلَا عَادٖ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٞ رَّحِيمٞ
Hij heeft u alleen het gebruik verboden van hetgeen dood is, en bloed en varkensvleesch, en hetgeen in den naam van een ander dan God is gedood. Maar omtrent hem, die door den nood gedwongen werd, van deze dingen te eten en die niet willens of opzettelijk zondigde, zal God zekerlijk genadig en barmhartig zijn.