إِنَّ ٱلۡمُبَذِّرِينَ كَانُوٓاْ إِخۡوَٰنَ ٱلشَّيَٰطِينِۖ وَكَانَ ٱلشَّيۡطَٰنُ لِرَبِّهِۦ كَفُورٗا

Want de roekeloozen zijn broederen des duivels, en de duivel was ondankbaar omtrent zijn Heer.


وَإِمَّا تُعۡرِضَنَّ عَنۡهُمُ ٱبۡتِغَآءَ رَحۡمَةٖ مِّن رَّبِّكَ تَرۡجُوهَا فَقُل لَّهُمۡ قَوۡلٗا مَّيۡسُورٗا

Maar indien gij u verwijdert van hen, die in nood verkeeren, zonder hen te helpen, in afwachting der genade welke gij van uwen Heer hoopt, spreek dan ten minste met zachtheid tot hen.


وَلَا تَجۡعَلۡ يَدَكَ مَغۡلُولَةً إِلَىٰ عُنُقِكَ وَلَا تَبۡسُطۡهَا كُلَّ ٱلۡبَسۡطِ فَتَقۡعُدَ مَلُومٗا مَّحۡسُورًا

Laat uwe hand niet aan uwen nek gebonden zijn, en open die ook niet op toomlooze wijze, opdat gij geene blaam verdienet en niet tot armoede gebracht wordet.


إِنَّ رَبَّكَ يَبۡسُطُ ٱلرِّزۡقَ لِمَن يَشَآءُ وَيَقۡدِرُۚ إِنَّهُۥ كَانَ بِعِبَادِهِۦ خَبِيرَۢا بَصِيرٗا

Waarlijk, dan eens reikt God zijne gaven met volle handen uit aan degenen, die hem behagen, en dan weder is hij karig voor wie hem behaagt; want hij kent en ziet zijne dienaren.


وَلَا تَقۡتُلُوٓاْ أَوۡلَٰدَكُمۡ خَشۡيَةَ إِمۡلَٰقٖۖ نَّحۡنُ نَرۡزُقُهُمۡ وَإِيَّاكُمۡۚ إِنَّ قَتۡلَهُمۡ كَانَ خِطۡـٔٗا كَبِيرٗا

Doodt uwe kinderen niet uit vrees voor armoede; wij zullen voor hen en u zorgen: waarlijk, het is eene groote zonde hen te dooden.



الصفحة التالية
Icon