ثُمَّ بَعَثۡنَٰهُمۡ لِنَعۡلَمَ أَيُّ ٱلۡحِزۡبَيۡنِ أَحۡصَىٰ لِمَا لَبِثُوٓاْ أَمَدٗا
Daarna wekten wij hen, opdat wij zouden weten, welke der beide partijen het tijdverloop juister zou kunnen tellen, gedurende hetwelk zij hier waren geweest.
نَّحۡنُ نَقُصُّ عَلَيۡكَ نَبَأَهُم بِٱلۡحَقِّۚ إِنَّهُمۡ فِتۡيَةٌ ءَامَنُواْ بِرَبِّهِمۡ وَزِدۡنَٰهُمۡ هُدٗى
Wij zullen u hunne geschiedenis met waarheid verhalen. Waarlijk, zij waren jonge lieden, die in hunnen Heer hadden geloofd, en wij hadden hen overvloedig geleid.
وَرَبَطۡنَا عَلَىٰ قُلُوبِهِمۡ إِذۡ قَامُواْ فَقَالُواْ رَبُّنَا رَبُّ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ لَن نَّدۡعُوَاْ مِن دُونِهِۦٓ إِلَٰهٗاۖ لَّقَدۡ قُلۡنَآ إِذٗا شَطَطًا
En wij versterkten hunne harten met standvastigheid, toen zij zich voor den tyran bevonden, en zij zeiden: Onze Heer is de Heer van hemel en aarde; wij zullen nimmer een anderen God buiten hem aanroepen: want dan zouden wij zeker eene misdaad begaan.
هَـٰٓؤُلَآءِ قَوۡمُنَا ٱتَّخَذُواْ مِن دُونِهِۦٓ ءَالِهَةٗۖ لَّوۡلَا يَأۡتُونَ عَلَيۡهِم بِسُلۡطَٰنِۭ بَيِّنٖۖ فَمَنۡ أَظۡلَمُ مِمَّنِ ٱفۡتَرَىٰ عَلَى ٱللَّهِ كَذِبٗا
Deze onze medeburgers hebben andere goden buiten hem gekozen, hoewel zij geen duidelijk bewijs voor hen aanvoeren; en wie is onrechtvaardiger dan hij, die eene leugen tegen God uitdenkt.