كَلَّاۚ سَنَكۡتُبُ مَا يَقُولُ وَنَمُدُّ لَهُۥ مِنَ ٱلۡعَذَابِ مَدّٗا
Wij zullen zekerlijk opschrijven wat hij zegt, en zijne straf vermeerderen.
وَنَرِثُهُۥ مَا يَقُولُ وَيَأۡتِينَا فَرۡدٗا
En wij zullen zijn erfgenaam wezen van datgene, waarvan hij spreekt, en op den jongsten dag zal hij alleen en naakt voor ons verschijnen.
وَٱتَّخَذُواْ مِن دُونِ ٱللَّهِ ءَالِهَةٗ لِّيَكُونُواْ لَهُمۡ عِزّٗا
Zij hebben andere goden naast God genomen, opdat zij hun tot zegen konden zijn. Volstrekt niet.
كَلَّاۚ سَيَكۡفُرُونَ بِعِبَادَتِهِمۡ وَيَكُونُونَ عَلَيۡهِمۡ ضِدًّا
Hierna zullen zij hunne aanbidding loochenen en hunne tegenstanders worden.
أَلَمۡ تَرَ أَنَّآ أَرۡسَلۡنَا ٱلشَّيَٰطِينَ عَلَى ٱلۡكَٰفِرِينَ تَؤُزُّهُمۡ أَزّٗا
Ziet gij niet, dat wij de duivels tegen de ongeloovigen zenden, om hun door hunne ingevingen tot het kwaad te verlokken?
فَلَا تَعۡجَلۡ عَلَيۡهِمۡۖ إِنَّمَا نَعُدُّ لَهُمۡ عَدّٗا
Haast u dus niet het verderf op hen af te smeeken; want wij geven hun een bepaald aantal dagen van uitstel.
يَوۡمَ نَحۡشُرُ ٱلۡمُتَّقِينَ إِلَى ٱلرَّحۡمَٰنِ وَفۡدٗا
Op een zekeren dag zullen wij de godvruchtigen op eervolle wijze voor den Barmhartige verzamelen, als gezanten, die in de tegenwoordigheid van een vorst komen.