إِنَّ لَكَ أَلَّا تَجُوعَ فِيهَا وَلَا تَعۡرَىٰ

Waarlijk wij hebben een voorraad voor u verzameld, opdat gij daarin niet van honger zoudt omkomen, of naakt zoudt zijn.


وَأَنَّكَ لَا تَظۡمَؤُاْ فِيهَا وَلَا تَضۡحَىٰ

Ook zult gij daarin niet van dorst sterven, noch door hitte lastig gevallen worden.


فَوَسۡوَسَ إِلَيۡهِ ٱلشَّيۡطَٰنُ قَالَ يَـٰٓـَٔادَمُ هَلۡ أَدُلُّكَ عَلَىٰ شَجَرَةِ ٱلۡخُلۡدِ وَمُلۡكٖ لَّا يَبۡلَىٰ

Maar Satan blies hem slechte ingevingen in, zeggende: O Adam! zal ik u naar den boom der eeuwigheid brengen en naar eene macht die nimmer eindigt?


فَأَكَلَا مِنۡهَا فَبَدَتۡ لَهُمَا سَوۡءَٰتُهُمَا وَطَفِقَا يَخۡصِفَانِ عَلَيۡهِمَا مِن وَرَقِ ٱلۡجَنَّةِۚ وَعَصَىٰٓ ءَادَمُ رَبَّهُۥ فَغَوَىٰ

Zij aten beiden daarvan, zagen hunne naaktheid, en naaiden bladeren van het paradijs bij elkander om zich te bedekken. En zoo werd Adam ongehoorzaam aan zijn Heer, en werd verleid.


ثُمَّ ٱجۡتَبَٰهُ رَبُّهُۥ فَتَابَ عَلَيۡهِ وَهَدَىٰ

Later nam de Heer zijn berouw aan, en hij wendde zich tot hem en leidde hem.


قَالَ ٱهۡبِطَا مِنۡهَا جَمِيعَۢاۖ بَعۡضُكُمۡ لِبَعۡضٍ عَدُوّٞۖ فَإِمَّا يَأۡتِيَنَّكُم مِّنِّي هُدٗى فَمَنِ ٱتَّبَعَ هُدَايَ فَلَا يَضِلُّ وَلَا يَشۡقَىٰ

En God zeide: Gaat allen heen; gij zult elkanders vijanden zijn. Maar later zal eene leiding van mij tot u komen. En wie mijne leiding volgt zal niet dwalen, en hij zal niet ongelukkig zijn.



الصفحة التالية
Icon