وَكَمۡ قَصَمۡنَا مِن قَرۡيَةٖ كَانَتۡ ظَالِمَةٗ وَأَنشَأۡنَا بَعۡدَهَا قَوۡمًا ءَاخَرِينَ

En hoevele steden die goddeloos waren, hebben wij omgekeerd, terwijl wij andere volkeren na deze hebben doen opstaan?


فَلَمَّآ أَحَسُّواْ بَأۡسَنَآ إِذَا هُم مِّنۡهَا يَرۡكُضُونَ

En toen zij onze strenge wraak gevoelden, vluchtten zij ijlings uit die steden.


لَا تَرۡكُضُواْ وَٱرۡجِعُوٓاْ إِلَىٰ مَآ أُتۡرِفۡتُمۡ فِيهِ وَمَسَٰكِنِكُمۡ لَعَلَّكُمۡ تُسۡـَٔلُونَ

En de engelen zeiden spottenderwijze tot hen: Vlucht niet, maar keert terug tot uwe vermaken en tot uwe woningen; misschien zult gij ondervraagd worden.


قَالُواْ يَٰوَيۡلَنَآ إِنَّا كُنَّا ظَٰلِمِينَ

Zij antwoordden: Helaas! waarlijk, wij waren onrechtvaardig.


فَمَا زَالَت تِّلۡكَ دَعۡوَىٰهُمۡ حَتَّىٰ جَعَلۡنَٰهُمۡ حَصِيدًا خَٰمِدِينَ

En deze hunne weeklacht hield niet op, dan nadat wij hen, gelijk het afgemaaide en geheel uitgedroogde koren, hadden uitgespreid.


وَمَا خَلَقۡنَا ٱلسَّمَآءَ وَٱلۡأَرۡضَ وَمَا بَيۡنَهُمَا لَٰعِبِينَ

Wij schiepen, de hemelen en de aarde en al wat daartusschen is, niet tot onze uitspanning.



الصفحة التالية
Icon