وَمَآ أَرۡسَلۡنَٰكَ إِلَّا رَحۡمَةٗ لِّلۡعَٰلَمِينَ
O Mahomet! wij hebben u niet gezonden dan uit de genade voor alle schepselen.
قُلۡ إِنَّمَا يُوحَىٰٓ إِلَيَّ أَنَّمَآ إِلَٰهُكُمۡ إِلَٰهٞ وَٰحِدٞۖ فَهَلۡ أَنتُم مُّسۡلِمُونَ
Zeg: Mij is niets geopenbaard, dan dat uw God een eenig God is: zult gij u dus aan hem onderwerpen?
فَإِن تَوَلَّوۡاْ فَقُلۡ ءَاذَنتُكُمۡ عَلَىٰ سَوَآءٖۖ وَإِنۡ أَدۡرِيٓ أَقَرِيبٌ أَم بَعِيدٞ مَّا تُوعَدُونَ
Maar indien zij aan de belijdenis van Gods eenheid den rug toewenden, zeg dan: Ik verklaar u allen gelijkelijk den oorlog; maar ik weet niet of datgene waarmede gij bedreigd wordt, nabij of verwijderd is.
إِنَّهُۥ يَعۡلَمُ ٱلۡجَهۡرَ مِنَ ٱلۡقَوۡلِ وَيَعۡلَمُ مَا تَكۡتُمُونَ
Waarlijk, God kent het gesprek dat in het openbaar wordt gevoerd, en hij kent ook wat gij in het geheim zegt.
وَإِنۡ أَدۡرِي لَعَلَّهُۥ فِتۡنَةٞ لَّكُمۡ وَمَتَٰعٌ إِلَىٰ حِينٖ
Ik weet het niet, maar misschien is het uitstel dat u verleend werd eene proef voor u, opdat gij een voorspoed van deze wereld voor eenigen tijd zoudt mogen genieten.
قَٰلَ رَبِّ ٱحۡكُم بِٱلۡحَقِّۗ وَرَبُّنَا ٱلرَّحۡمَٰنُ ٱلۡمُسۡتَعَانُ عَلَىٰ مَا تَصِفُونَ
Zeg: O Heer! oordeel tusschen mij en mijne tegenstanders met waarheid. Onze Heer is de Barmhartige, wiens hulp moet ingeroepen worden tegen de lasteringen en de leugens welke gij uitspreekt.