وَإِنَّكَ لَتَدۡعُوهُمۡ إِلَىٰ صِرَٰطٖ مُّسۡتَقِيمٖ

Gij noodigt hen gewis tot den rechten weg uit.


وَإِنَّ ٱلَّذِينَ لَا يُؤۡمِنُونَ بِٱلۡأٓخِرَةِ عَنِ ٱلصِّرَٰطِ لَنَٰكِبُونَ

Maar zij die niet in het volgende leven gelooven, dwalen zekerlijk van dien weg af.


۞وَلَوۡ رَحِمۡنَٰهُمۡ وَكَشَفۡنَا مَا بِهِم مِّن ضُرّٖ لَّلَجُّواْ فِي طُغۡيَٰنِهِمۡ يَعۡمَهُونَ

Indien wij deernis met hen gehad, en hen van het kwaad verlost hadden, dat over hen gekomen is, zouden zij zekerlijk stijfhoofdiger in hunne dwaling hebben volhard, in verwarring ronddwalende.


وَلَقَدۡ أَخَذۡنَٰهُم بِٱلۡعَذَابِ فَمَا ٱسۡتَكَانُواْ لِرَبِّهِمۡ وَمَا يَتَضَرَّعُونَ

Wij kastijdden hen vroeger met een strijd, maar zij verootmoedigden zich voor hunnen Heer noch richtten hunne smeekingen tot hem.


حَتَّىٰٓ إِذَا فَتَحۡنَا عَلَيۡهِم بَابٗا ذَا عَذَابٖ شَدِيدٍ إِذَا هُمۡ فِيهِ مُبۡلِسُونَ

Tot wij voor hen eene deur openden, waaruit eene gestrenge straf voortkwam, waarna zij tot wanhoop vervielen.


وَهُوَ ٱلَّذِيٓ أَنشَأَ لَكُمُ ٱلسَّمۡعَ وَٱلۡأَبۡصَٰرَ وَٱلۡأَفۡـِٔدَةَۚ قَلِيلٗا مَّا تَشۡكُرُونَ

God is het die in u de zintuigen des gehoors en van het gezicht heeft geschapen, opdat gij onze oordeelen zoudt opmerken, en harten, opdat gij die met ernst zoudt beschouwen; maar hoe weinigen uwer zijn dankbaar!



الصفحة التالية
Icon