أَوۡ كَظُلُمَٰتٖ فِي بَحۡرٖ لُّجِّيّٖ يَغۡشَىٰهُ مَوۡجٞ مِّن فَوۡقِهِۦ مَوۡجٞ مِّن فَوۡقِهِۦ سَحَابٞۚ ظُلُمَٰتُۢ بَعۡضُهَا فَوۡقَ بَعۡضٍ إِذَآ أَخۡرَجَ يَدَهُۥ لَمۡ يَكَدۡ يَرَىٰهَاۗ وَمَن لَّمۡ يَجۡعَلِ ٱللَّهُ لَهُۥ نُورٗا فَمَا لَهُۥ مِن نُّورٍ

Of als de duisternis, verspreid over eene diepe zee, met golven bedekt die over andere golven rollen, waarboven wolken liggen, en daarboven duisternis boven duisternis; de mensch strekt zijne hand uit en ziet het niet. Indien God den mensch geen licht geeft, waar zal hij het dan vinden?


أَلَمۡ تَرَ أَنَّ ٱللَّهَ يُسَبِّحُ لَهُۥ مَن فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَٱلطَّيۡرُ صَـٰٓفَّـٰتٖۖ كُلّٞ قَدۡ عَلِمَ صَلَاتَهُۥ وَتَسۡبِيحَهُۥۗ وَٱللَّهُ عَلِيمُۢ بِمَا يَفۡعَلُونَ

Hebt gij niet overwogen, dat alle schepselen, zoowel in den hemel als op de aarde Gods lof verkondigen; ook de vogels die hunne vleugelen uitspreiden? Ieder kent zijn gebed en zijnen lofzang, en God weet wat zij doen.


وَلِلَّهِ مُلۡكُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۖ وَإِلَى ٱللَّهِ ٱلۡمَصِيرُ

Aan God behoort het koninkrijk van hemel en aarde, en tot God zal alles op den laatsten dag terugkeeren.


أَلَمۡ تَرَ أَنَّ ٱللَّهَ يُزۡجِي سَحَابٗا ثُمَّ يُؤَلِّفُ بَيۡنَهُۥ ثُمَّ يَجۡعَلُهُۥ رُكَامٗا فَتَرَى ٱلۡوَدۡقَ يَخۡرُجُ مِنۡ خِلَٰلِهِۦ وَيُنَزِّلُ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مِن جِبَالٖ فِيهَا مِنۢ بَرَدٖ فَيُصِيبُ بِهِۦ مَن يَشَآءُ وَيَصۡرِفُهُۥ عَن مَّن يَشَآءُۖ يَكَادُ سَنَا بَرۡقِهِۦ يَذۡهَبُ بِٱلۡأَبۡصَٰرِ

Ziet gij niet dat God de wolken spelend voortdrijft, die verzamelt en daarna ophoopt? Gij ziet ook den regen die uit haar midden valt: men zou zeggen dat hij groote bergen van hagel uit den hemel doet nederdalen, waarmede hij bereikt wien hij wil en welke hij afwendt van wien hij wil. De glans zijns bliksems behoeft slechts weinig om het gezicht te benemen.



الصفحة التالية
Icon