أَصۡحَٰبُ ٱلۡجَنَّةِ يَوۡمَئِذٍ خَيۡرٞ مُّسۡتَقَرّٗا وَأَحۡسَنُ مَقِيلٗا
Op dien dag zullen zij, welke voor het paradijs zijn bestemd, gelukzalig in hun verblijf wezen, en des middags eene heerlijke rustplaats hebben.
وَيَوۡمَ تَشَقَّقُ ٱلسَّمَآءُ بِٱلۡغَمَٰمِ وَنُزِّلَ ٱلۡمَلَـٰٓئِكَةُ تَنزِيلًا
Op dien dag zal de hemel door de wolken gekliefd en de engelen zullen nedergezonden worden en zichtbaar nederdalen;
ٱلۡمُلۡكُ يَوۡمَئِذٍ ٱلۡحَقُّ لِلرَّحۡمَٰنِۚ وَكَانَ يَوۡمًا عَلَى ٱلۡكَٰفِرِينَ عَسِيرٗا
Op dien dag zal het ware koninkrijk geheel aan den Barmhartige toebehooren, en die dag zal moeielijk zijn voor de ongeloovige.
وَيَوۡمَ يَعَضُّ ٱلظَّالِمُ عَلَىٰ يَدَيۡهِ يَقُولُ يَٰلَيۡتَنِي ٱتَّخَذۡتُ مَعَ ٱلرَّسُولِ سَبِيلٗا
Op dien dag zal de onrechtvaardige uit angst en wanhoop, in zijne handen bijten, en zeggen: Ach! had ik slechts den weg der waarheid met den gezant gekozen.
يَٰوَيۡلَتَىٰ لَيۡتَنِي لَمۡ أَتَّخِذۡ فُلَانًا خَلِيلٗا
Wee over mij! Ach! had ik niet zulk een tot mijn vriend gekozen.
لَّقَدۡ أَضَلَّنِي عَنِ ٱلذِّكۡرِ بَعۡدَ إِذۡ جَآءَنِيۗ وَكَانَ ٱلشَّيۡطَٰنُ لِلۡإِنسَٰنِ خَذُولٗا
Hij lokte mij van Gods vermaning af, nadat die tot mij was gekomen; want de duivel is de verrader van den mensch.