فَلَوۡ أَنَّ لَنَا كَرَّةٗ فَنَكُونَ مِنَ ٱلۡمُؤۡمِنِينَ
Indien het ons veroorloofd ware, nog slechts eenmaal in de wereld terug te keeren, zouden wij zekerlijk ware geloovigen worden.
إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَأٓيَةٗۖ وَمَا كَانَ أَكۡثَرُهُم مُّؤۡمِنِينَ
Waarlijk, hierin was een teeken; maar het grootste gedeelte hunner gelooven niet.
وَإِنَّ رَبَّكَ لَهُوَ ٱلۡعَزِيزُ ٱلرَّحِيمُ
Uw Heer is de machtige, de barmhartige.
كَذَّبَتۡ قَوۡمُ نُوحٍ ٱلۡمُرۡسَلِينَ
Het volk van Noach beschuldigde Gods zendingen van bedrog.
إِذۡ قَالَ لَهُمۡ أَخُوهُمۡ نُوحٌ أَلَا تَتَّقُونَ
Toen hun broeder Noach tot hen zeide: Wilt gij God niet vreezen?
إِنِّي لَكُمۡ رَسُولٌ أَمِينٞ
Waarlijk, ik ben een geloofbare boodschapper voor u.
فَٱتَّقُواْ ٱللَّهَ وَأَطِيعُونِ
Vreest dus God en gehoorzaamt mij.
وَمَآ أَسۡـَٔلُكُمۡ عَلَيۡهِ مِنۡ أَجۡرٍۖ إِنۡ أَجۡرِيَ إِلَّا عَلَىٰ رَبِّ ٱلۡعَٰلَمِينَ
Ik vraag geene belooning van u voor mijne prediking tot u; ik verwacht mijne belooning slechts van den Heer van alle schepselen.