أَمَّن جَعَلَ ٱلۡأَرۡضَ قَرَارٗا وَجَعَلَ خِلَٰلَهَآ أَنۡهَٰرٗا وَجَعَلَ لَهَا رَوَٰسِيَ وَجَعَلَ بَيۡنَ ٱلۡبَحۡرَيۡنِ حَاجِزًاۗ أَءِلَٰهٞ مَّعَ ٱللَّهِۚ بَلۡ أَكۡثَرُهُمۡ لَا يَعۡلَمُونَ
Is niet hij waardiger te worden aangebeden, die de aarde heeft opgericht en rivieren in haar midden heeft doen vloeien, en onbeweegbare bergen daarop heeft geplaatst en eene afscheiding tusschen de twee zeeën heeft gesteld. Of is er eene andere god, die gelijk is aan den eenigen God? Maar het grootste gedeelte van hen overdenkt niet.
أَمَّن يُجِيبُ ٱلۡمُضۡطَرَّ إِذَا دَعَاهُ وَيَكۡشِفُ ٱلسُّوٓءَ وَيَجۡعَلُكُمۡ خُلَفَآءَ ٱلۡأَرۡضِۗ أَءِلَٰهٞ مَّعَ ٱللَّهِۚ قَلِيلٗا مَّا تَذَكَّرُونَ
Is niet hij de waardigste, die den bedroefde verhoort als hij hem aanroept, en het kwade wegneemt, dat hem bedroeft, en die u tot de opvolgers uwer voorvaderen op de aarde heeft gemaakt? Hoe weinigen beschouwen deze dingen.
أَمَّن يَهۡدِيكُمۡ فِي ظُلُمَٰتِ ٱلۡبَرِّ وَٱلۡبَحۡرِ وَمَن يُرۡسِلُ ٱلرِّيَٰحَ بُشۡرَۢا بَيۡنَ يَدَيۡ رَحۡمَتِهِۦٓۗ أَءِلَٰهٞ مَّعَ ٱللَّهِۚ تَعَٰلَى ٱللَّهُ عَمَّا يُشۡرِكُونَ
Is niet hij de waardigste, die u leidt op de donkere paden des lands en der zee, en die de winden zendt, welke de wolken voortdrijven als de voorboden zijner genade! Is er een andere god die met den eenigen God gelijk kan worden gesteld? Verre zij het van God, de deelgenooten zijner macht te hebben, welke gij met hem vereenigt.