ٱللَّهُ يَبۡسُطُ ٱلرِّزۡقَ لِمَن يَشَآءُ مِنۡ عِبَادِهِۦ وَيَقۡدِرُ لَهُۥٓۚ إِنَّ ٱللَّهَ بِكُلِّ شَيۡءٍ عَلِيمٞ
God voorziet diegenen zijner dienaren met overvloed welke hem behagen, en is karig omtrent hen indien het hem behaagt; want God is alwetend.
وَلَئِن سَأَلۡتَهُم مَّن نَّزَّلَ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءٗ فَأَحۡيَا بِهِ ٱلۡأَرۡضَ مِنۢ بَعۡدِ مَوۡتِهَا لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُۚ قُلِ ٱلۡحَمۡدُ لِلَّهِۚ بَلۡ أَكۡثَرُهُمۡ لَا يَعۡقِلُونَ
Waarlijk, indien gij hun vraagt: Wie zendt den regen van den hemel en verkwikt daardoor de aarde, nadat die reeds dood was? zullen zij antwoorden: God. Zeg: God zij geloofd! Maar het grootste deel hunner begrijpen niet.
وَمَا هَٰذِهِ ٱلۡحَيَوٰةُ ٱلدُّنۡيَآ إِلَّا لَهۡوٞ وَلَعِبٞۚ وَإِنَّ ٱلدَّارَ ٱلۡأٓخِرَةَ لَهِيَ ٱلۡحَيَوَانُۚ لَوۡ كَانُواْ يَعۡلَمُونَ
Het tegenwoordige leven is slechts een tijdverdrijf en een spel; maar het toekomstige verblijf in het paradijs is het werkelijke leven. Indien zij dit wisten, zouden zij het eerste niet boven het laatste verkiezen.
فَإِذَا رَكِبُواْ فِي ٱلۡفُلۡكِ دَعَوُاْ ٱللَّهَ مُخۡلِصِينَ لَهُ ٱلدِّينَ فَلَمَّا نَجَّىٰهُمۡ إِلَى ٱلۡبَرِّ إِذَا هُمۡ يُشۡرِكُونَ
Als zij in een schip zeilen, roepen zij God aan, en belijden hem oprechtelijk den waren godsdienst; maar als hij hen veilig aan land brengt, keeren zij tot hunnen afgodendienst terug;