زُيِّنَ لِلنَّاسِ حُبُّ ٱلشَّهَوَٰتِ مِنَ ٱلنِّسَآءِ وَٱلۡبَنِينَ وَٱلۡقَنَٰطِيرِ ٱلۡمُقَنطَرَةِ مِنَ ٱلذَّهَبِ وَٱلۡفِضَّةِ وَٱلۡخَيۡلِ ٱلۡمُسَوَّمَةِ وَٱلۡأَنۡعَٰمِ وَٱلۡحَرۡثِۗ ذَٰلِكَ مَتَٰعُ ٱلۡحَيَوٰةِ ٱلدُّنۡيَاۖ وَٱللَّهُ عِندَهُۥ حُسۡنُ ٱلۡمَـَٔابِ
Den menschen werd prikkel en begeerte tot vrouwen, kinderen, goud en zilver, edele paarden, kudden en akkers ingeplant; dit zijn allen slechts de genietingen van dit leven, doch de schoonste terugkeer is die tot God.
۞قُلۡ أَؤُنَبِّئُكُم بِخَيۡرٖ مِّن ذَٰلِكُمۡۖ لِلَّذِينَ ٱتَّقَوۡاْ عِندَ رَبِّهِمۡ جَنَّـٰتٞ تَجۡرِي مِن تَحۡتِهَا ٱلۡأَنۡهَٰرُ خَٰلِدِينَ فِيهَا وَأَزۡوَٰجٞ مُّطَهَّرَةٞ وَرِضۡوَٰنٞ مِّنَ ٱللَّهِۗ وَٱللَّهُ بَصِيرُۢ بِٱلۡعِبَادِ
Zeg, kan ik u betere dingen dan deze verkondigen? De vromen zullen bij hunnen Heer eens tuinen vinden met wateren doorsneden, en eeuwig zullen zij daarin verblijven; onbevlekte vrouwen en Gods welbehagen zijn hun ten deel, God slaat zijne dienaren gade.
ٱلَّذِينَ يَقُولُونَ رَبَّنَآ إِنَّنَآ ءَامَنَّا فَٱغۡفِرۡ لَنَا ذُنُوبَنَا وَقِنَا عَذَابَ ٱلنَّارِ
Die zeggen: o Heer! wij zijn geloovigen; vergeef ons onze zonden en bevrijd ons van de straf van het hellevuur.
ٱلصَّـٰبِرِينَ وَٱلصَّـٰدِقِينَ وَٱلۡقَٰنِتِينَ وَٱلۡمُنفِقِينَ وَٱلۡمُسۡتَغۡفِرِينَ بِٱلۡأَسۡحَارِ
Zoo spreken de geduldigen, de waarheidminnenden, de aandachtigen; zij die aalmoezen geven en bij iederen zonsopgang om Gods genade smeeken.