۞قُلۡ مَن يَرۡزُقُكُم مِّنَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِۖ قُلِ ٱللَّهُۖ وَإِنَّآ أَوۡ إِيَّاكُمۡ لَعَلَىٰ هُدًى أَوۡ فِي ضَلَٰلٖ مُّبِينٖ
Zeg: Wie voorziet u van voedsel van den hemel en de aarde? Antwoord: God. Of wij, of gij volgen de ware richting, of verkeeren in eene duidelijke dwaling.
قُل لَّا تُسۡـَٔلُونَ عَمَّآ أَجۡرَمۡنَا وَلَا نُسۡـَٔلُ عَمَّا تَعۡمَلُونَ
Zeg: Gij zult niet ondervraagd worden, nopens hetgeen wij zullen hebben misdaan, noch zal ons rekenschap gevraagd worden, om hetgeen gij zult hebben bedreven.
قُلۡ يَجۡمَعُ بَيۡنَنَا رَبُّنَا ثُمَّ يَفۡتَحُ بَيۡنَنَا بِٱلۡحَقِّ وَهُوَ ٱلۡفَتَّاحُ ٱلۡعَلِيمُ
Zeg: Onze Heer zal ons op den jongsten dag allen verzamelen; dan zal hij met waarheid tusschen ons richten, en hij is de Rechter, de Alwetende.
قُلۡ أَرُونِيَ ٱلَّذِينَ أَلۡحَقۡتُم بِهِۦ شُرَكَآءَۖ كَلَّاۚ بَلۡ هُوَ ٱللَّهُ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
Zeg: Toon mij hen, welke gij als deelgenooten met hem vereenigt? Neen! hij is veeleer de machtige, de wijze God.
وَمَآ أَرۡسَلۡنَٰكَ إِلَّا كَآفَّةٗ لِّلنَّاسِ بَشِيرٗا وَنَذِيرٗا وَلَٰكِنَّ أَكۡثَرَ ٱلنَّاسِ لَا يَعۡلَمُونَ
Wij hebben u niet anders gezonden, dan tot den mensch in het algemeen; als een boodschapper van goede tijdingen en een aankondiger van bedreigingen; maar het grootste deel der menschen begrijpt niet.