أَلَمۡ يَرَوۡاْ كَمۡ أَهۡلَكۡنَا قَبۡلَهُم مِّنَ ٱلۡقُرُونِ أَنَّهُمۡ إِلَيۡهِمۡ لَا يَرۡجِعُونَ

Overwegen zij niet, hoeveel geslachten wij vóór hen hebben verdelgd? Waarlijk, zij zullen niet tot hen terugkeeren.


وَإِن كُلّٞ لَّمَّا جَمِيعٞ لَّدَيۡنَا مُحۡضَرُونَ

Maar allen, in het algemeen, zullen voor ons worden verzameld.


وَءَايَةٞ لَّهُمُ ٱلۡأَرۡضُ ٱلۡمَيۡتَةُ أَحۡيَيۡنَٰهَا وَأَخۡرَجۡنَا مِنۡهَا حَبّٗا فَمِنۡهُ يَأۡكُلُونَ

Een teeken der opstanding voor hen is de verdroogde, doode aarde; wij verkwikken die door den regen, en doen daaruit verschillende soorten van granen voortkomen, waarvan zij eten.


وَجَعَلۡنَا فِيهَا جَنَّـٰتٖ مِّن نَّخِيلٖ وَأَعۡنَٰبٖ وَفَجَّرۡنَا فِيهَا مِنَ ٱلۡعُيُونِ

En wij vormden daar tuinen van palmboomen en wijngaarden, en wij deden er fonteinen ontspringen.


لِيَأۡكُلُواْ مِن ثَمَرِهِۦ وَمَا عَمِلَتۡهُ أَيۡدِيهِمۡۚ أَفَلَا يَشۡكُرُونَ

Opdat zij van hunne vruchten en van den arbeid hunner handen zouden mogen eten. Zullen zij daarvoor niet dankbaar wezen?


سُبۡحَٰنَ ٱلَّذِي خَلَقَ ٱلۡأَزۡوَٰجَ كُلَّهَا مِمَّا تُنۢبِتُ ٱلۡأَرۡضُ وَمِنۡ أَنفُسِهِمۡ وَمِمَّا لَا يَعۡلَمُونَ

Geloofd zij hij, die alle soorten heeft geschapen, zoowel van de planten welke de aarde voorbrengt, als onder de menschen en onder de dingen, welke zij niet kennen.



الصفحة التالية
Icon