وَضَرَبَ لَنَا مَثَلٗا وَنَسِيَ خَلۡقَهُۥۖ قَالَ مَن يُحۡيِ ٱلۡعِظَٰمَ وَهِيَ رَمِيمٞ
Hij stelt ons eene vergelijking voor, en hij vergeet zijn schepping (zijn oorsprong). Hij zegt: Wie zal de beenderen, als zij verrot zijn, tot het leven terugbrengen?
قُلۡ يُحۡيِيهَا ٱلَّذِيٓ أَنشَأَهَآ أَوَّلَ مَرَّةٖۖ وَهُوَ بِكُلِّ خَلۡقٍ عَلِيمٌ
Antwoord: Hij zal ze tot het leven terugbrengen, welke die het allereerst voortbracht: want hij is bedreven in iedere soort van schepping.
ٱلَّذِي جَعَلَ لَكُم مِّنَ ٱلشَّجَرِ ٱلۡأَخۡضَرِ نَارٗا فَإِذَآ أَنتُم مِّنۡهُ تُوقِدُونَ
Wie geeft u vuur uit den groenen boom, waarmede gij uwe brandstof ontsteekt.
أَوَلَيۡسَ ٱلَّذِي خَلَقَ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضَ بِقَٰدِرٍ عَلَىٰٓ أَن يَخۡلُقَ مِثۡلَهُمۚ بَلَىٰ وَهُوَ ٱلۡخَلَّـٰقُ ٱلۡعَلِيمُ
Is hij, die de hemelen en de aarde geschapen heeft, niet in staat nieuwe wezens gelijk aan hen te scheppen.
إِنَّمَآ أَمۡرُهُۥٓ إِذَآ أَرَادَ شَيۡـًٔا أَن يَقُولَ لَهُۥ كُن فَيَكُونُ
Zijn bevel, als hij een ding verlangt, is slechts dat hij zegt: Wees! en het is.
فَسُبۡحَٰنَ ٱلَّذِي بِيَدِهِۦ مَلَكُوتُ كُلِّ شَيۡءٖ وَإِلَيۡهِ تُرۡجَعُونَ
Geloofd zij dus hij, in wiens hand het koninkrijk van alle dingen is, en tot wien gij op den jongsten dag zult terugkeeren.