وَمَا خَلَقۡنَا ٱلسَّمَآءَ وَٱلۡأَرۡضَ وَمَا بَيۡنَهُمَا بَٰطِلٗاۚ ذَٰلِكَ ظَنُّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْۚ فَوَيۡلٞ لِّلَّذِينَ كَفَرُواْ مِنَ ٱلنَّارِ
Wij hebben de hemelen en de aarde en wat daartusschen is, niet in ijdelheid geschapen. Dit is het oordeel der ongeloovigen; maar wee over hen, die niet gelooven, hun deel is het hellevuur.
أَمۡ نَجۡعَلُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّـٰلِحَٰتِ كَٱلۡمُفۡسِدِينَ فِي ٱلۡأَرۡضِ أَمۡ نَجۡعَلُ ٱلۡمُتَّقِينَ كَٱلۡفُجَّارِ
Zullen wij met hen, die gelooven en goede werken verrichten, evenzoo doen, als met hen, die verderfelijk op aarde handelen? Zullen wij met den vrome even als met den zondaar handelen?
كِتَٰبٌ أَنزَلۡنَٰهُ إِلَيۡكَ مُبَٰرَكٞ لِّيَدَّبَّرُوٓاْ ءَايَٰتِهِۦ وَلِيَتَذَكَّرَ أُوْلُواْ ٱلۡأَلۡبَٰبِ
O Mahomet! wij hebben u een gezegend boek nedergezonden, opdat gij aandachtig over de teekenen daarvan zoudt nadenken, en de met verstand begiftigde menschen gewaarschuwd zouden mogen wezen.
وَوَهَبۡنَا لِدَاوُۥدَ سُلَيۡمَٰنَۚ نِعۡمَ ٱلۡعَبۡدُ إِنَّهُۥٓ أَوَّابٌ
En wij gaven aan David Salomo. Welk een uitmuntende dienaar! want hij wendde zich dikwijls tot den Heer.
إِذۡ عُرِضَ عَلَيۡهِ بِٱلۡعَشِيِّ ٱلصَّـٰفِنَٰتُ ٱلۡجِيَادُ
Toen de paarden, staande op drie pooten, en den grond met den kant van den vierden poot aanrakende en vlug in hunnen loop, des avonds voor hem werden ten toon gesteld.