إِنَّ ٱلَّذِينَ كَفَرُواْ يُنَادَوۡنَ لَمَقۡتُ ٱللَّهِ أَكۡبَرُ مِن مَّقۡتِكُمۡ أَنفُسَكُمۡ إِذۡ تُدۡعَوۡنَ إِلَى ٱلۡإِيمَٰنِ فَتَكۡفُرُونَ
Maar de ongeloovigen zullen op den dag des oordeels eene stem hooren, die hun zal toeroepen: Waarlijk de haat van God omtrent u, is smartelijker dan uw haat jegens u zelven, toen gij tot het geloof werdt geroepen en niet gelooven wildet.
قَالُواْ رَبَّنَآ أَمَتَّنَا ٱثۡنَتَيۡنِ وَأَحۡيَيۡتَنَا ٱثۡنَتَيۡنِ فَٱعۡتَرَفۡنَا بِذُنُوبِنَا فَهَلۡ إِلَىٰ خُرُوجٖ مِّن سَبِيلٖ
Zij zullen zeggen: O Heer! gij hebt ons den dood tweemaal gegeven en gij hebt ons tweemaal het leven geschonken, en wij belijden onze zonden. Is er dus geen weg, om aan dit vuur te ontkomen?
ذَٰلِكُم بِأَنَّهُۥٓ إِذَا دُعِيَ ٱللَّهُ وَحۡدَهُۥ كَفَرۡتُمۡ وَإِن يُشۡرَكۡ بِهِۦ تُؤۡمِنُواْۚ فَٱلۡحُكۡمُ لِلَّهِ ٱلۡعَلِيِّ ٱلۡكَبِيرِ
En men zal hun antwoorden: Dit is u wedervaren, omdat, als er van een eenigen God tot u werd gepredikt, gij niet geloofdet; maar indien eene meervoudigheid van goden met hem werd vereenigd, gij geloofdet; en het oordeel behoort den hoogen, den grooten God.
هُوَ ٱلَّذِي يُرِيكُمۡ ءَايَٰتِهِۦ وَيُنَزِّلُ لَكُم مِّنَ ٱلسَّمَآءِ رِزۡقٗاۚ وَمَا يَتَذَكَّرُ إِلَّا مَن يُنِيبُ
Hij is het, die u zijne teekenen toont, en u voedsel van den hemel nederzendt; maar niemand zal vermaand worden, dan hij, die zich tot God wendt.