وَلَكُمۡ فِيهَا مَنَٰفِعُ وَلِتَبۡلُغُواْ عَلَيۡهَا حَاجَةٗ فِي صُدُورِكُمۡ وَعَلَيۡهَا وَعَلَى ٱلۡفُلۡكِ تُحۡمَلُونَ
Gij ontvangt daarvan ook andere voordeelen, en door deze volbrengt gij de zaak, welke gij u innerlijk hebt voorgesteld, en door hen wordt gij te land, en door schepen ter zee vervoerd.
وَيُرِيكُمۡ ءَايَٰتِهِۦ فَأَيَّ ءَايَٰتِ ٱللَّهِ تُنكِرُونَ
En hij toont u zijne teekenen. Welke van Gods teekenen zult gij dus loochenen?
أَفَلَمۡ يَسِيرُواْ فِي ٱلۡأَرۡضِ فَيَنظُرُواْ كَيۡفَ كَانَ عَٰقِبَةُ ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِهِمۡۚ كَانُوٓاْ أَكۡثَرَ مِنۡهُمۡ وَأَشَدَّ قُوَّةٗ وَءَاثَارٗا فِي ٱلۡأَرۡضِ فَمَآ أَغۡنَىٰ عَنۡهُم مَّا كَانُواْ يَكۡسِبُونَ
Gaan zij niet over de aarde, en zien zij niet wat het einde was van hen, die vóór hen bestonden? Deze waren talrijker dan zij en machtiger in sterkte, en lieten aanzienlijker gedenkteekenen van hunne macht op aarde; maar wat zij verworven hadden was hun van geen voordeel.
فَلَمَّا جَآءَتۡهُمۡ رُسُلُهُم بِٱلۡبَيِّنَٰتِ فَرِحُواْ بِمَا عِندَهُم مِّنَ ٱلۡعِلۡمِ وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُواْ بِهِۦ يَسۡتَهۡزِءُونَ
En toen hunne apostelen tot hen kwamen met duidelijke bewijzen hunner zending verheugden zij zich vol overmoed in de kennis, die met hen was, doch de straf, waarover zij hadden gespot, omringde hen.