وَيَسۡتَجِيبُ ٱلَّذِينَ ءَامَنُواْ وَعَمِلُواْ ٱلصَّـٰلِحَٰتِ وَيَزِيدُهُم مِّن فَضۡلِهِۦۚ وَٱلۡكَٰفِرُونَ لَهُمۡ عَذَابٞ شَدِيدٞ
Hij zal zijn oor neigen tot hen, die gelooven en rechtvaardigheid uitoefenen, en zal van zijne gunsten bijvoegen, boven hetgeen zij zullen vragen of verdienen; maar de ongeloovigen zullen eene gestrenge straf doorstaan.
۞وَلَوۡ بَسَطَ ٱللَّهُ ٱلرِّزۡقَ لِعِبَادِهِۦ لَبَغَوۡاْ فِي ٱلۡأَرۡضِ وَلَٰكِن يُنَزِّلُ بِقَدَرٖ مَّا يَشَآءُۚ إِنَّهُۥ بِعِبَادِهِۦ خَبِيرُۢ بَصِيرٞ
Indien God den menschen zijne gunsten in overvloed schonk, zouden zij zich zekerlijk onbeschaamd op aarde gedragen; maar hij zendt met mate tot ieder neder die hem behaagt: want hij ziet en kent den toestand zijner dienaren wel.
وَهُوَ ٱلَّذِي يُنَزِّلُ ٱلۡغَيۡثَ مِنۢ بَعۡدِ مَا قَنَطُواْ وَيَنشُرُ رَحۡمَتَهُۥۚ وَهُوَ ٱلۡوَلِيُّ ٱلۡحَمِيدُ
Hij is het, die den regen nederzendt, nadat de menschen daaraan hebben gewanhoopt; hij spreidt zijne genade uit, en hij is de schuts die, terecht, moet worden geprezen.
وَمِنۡ ءَايَٰتِهِۦ خَلۡقُ ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ وَمَا بَثَّ فِيهِمَا مِن دَآبَّةٖۚ وَهُوَ عَلَىٰ جَمۡعِهِمۡ إِذَا يَشَآءُ قَدِيرٞ
Onder zijne teekenen is de schepping van hemel en aarde, van de levende schepselen, waarmede hij beiden heeft gevuld. Hij is in staat hen voor zijne rechtbank te verzamelen, wanneer hem dit behaagt.