حمٓ
Ha. Mim.
عٓسٓقٓ
Aïn. Sin. Kap.
كَذَٰلِكَ يُوحِيٓ إِلَيۡكَ وَإِلَى ٱلَّذِينَ مِن قَبۡلِكَ ٱللَّهُ ٱلۡعَزِيزُ ٱلۡحَكِيمُ
Zoo openbaart de wijze God u zijnen wil, en op dezelfde wijze openbaarde hij dien aan de profeten, die voor u waren.
لَهُۥ مَا فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَمَا فِي ٱلۡأَرۡضِۖ وَهُوَ ٱلۡعَلِيُّ ٱلۡعَظِيمُ
Aan hem behoort alles wat in den hemel en op aarde is, en hij is de verheven, de groote God.
تَكَادُ ٱلسَّمَٰوَٰتُ يَتَفَطَّرۡنَ مِن فَوۡقِهِنَّۚ وَٱلۡمَلَـٰٓئِكَةُ يُسَبِّحُونَ بِحَمۡدِ رَبِّهِمۡ وَيَسۡتَغۡفِرُونَ لِمَن فِي ٱلۡأَرۡضِۗ أَلَآ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلۡغَفُورُ ٱلرَّحِيمُ
Er is weinig toe noodig, dat de hemelen door de ontzaglijkheid zijner majesteit, vaneen worden gescheurd; de engelen verkondigen den lof van hunnen Heer, en vragen vergiffenis voor hen, die op de aarde wonen. Is God niet de Vergever van zonden, de Barmhartige?
وَٱلَّذِينَ ٱتَّخَذُواْ مِن دُونِهِۦٓ أَوۡلِيَآءَ ٱللَّهُ حَفِيظٌ عَلَيۡهِمۡ وَمَآ أَنتَ عَلَيۡهِم بِوَكِيلٖ
Maar wat hen betreft, die andere goden tot hunne beschermers nevens hem nemen, God slaat hunne daden gade; want gij zijt geen opzichter over hen.