حمٓ
Ha. Mim.
تَنزِيلُ ٱلۡكِتَٰبِ مِنَ ٱللَّهِ ٱلۡعَزِيزِ ٱلۡحَكِيمِ
De openbaring van dit boek is van den machtigen, den wijzen God.
إِنَّ فِي ٱلسَّمَٰوَٰتِ وَٱلۡأَرۡضِ لَأٓيَٰتٖ لِّلۡمُؤۡمِنِينَ
Waarlijk, zoo wel in den hemel als op de aarde zijn teekenen van de goddelijke macht voor de ware geloovigen.
وَفِي خَلۡقِكُمۡ وَمَا يَبُثُّ مِن دَآبَّةٍ ءَايَٰتٞ لِّقَوۡمٖ يُوقِنُونَ
En in de schepping van u zelven, en de dieren, over de aarde verspreid, zijn teekenen voor hen, die juist oordeelen.
وَٱخۡتِلَٰفِ ٱلَّيۡلِ وَٱلنَّهَارِ وَمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ مِنَ ٱلسَّمَآءِ مِن رِّزۡقٖ فَأَحۡيَا بِهِ ٱلۡأَرۡضَ بَعۡدَ مَوۡتِهَا وَتَصۡرِيفِ ٱلرِّيَٰحِ ءَايَٰتٞ لِّقَوۡمٖ يَعۡقِلُونَ
In de wisselvalligheid van nacht en dag, en den regen, dien God van den hemel nederzendt, waarmede hij de aarde verkwikt, nadat die dood was, en in de verandering der winden zijn mede teekenen voor hen die begrijpen.
تِلۡكَ ءَايَٰتُ ٱللَّهِ نَتۡلُوهَا عَلَيۡكَ بِٱلۡحَقِّۖ فَبِأَيِّ حَدِيثِۭ بَعۡدَ ٱللَّهِ وَءَايَٰتِهِۦ يُؤۡمِنُونَ
Dit zijn de teekenen van God; wij herinneren u daaraan met waarheid. In welke openbaring zult gij dus gelooven, nadat gij God en zijne teekenen hebt verworpen?