ثُلَّةٞ مِّنَ ٱلۡأَوَّلِينَ
Daar zullen velen van de vroegere godsdiensten.
وَثُلَّةٞ مِّنَ ٱلۡأٓخِرِينَ
En velen van den lateren zijn.
وَأَصۡحَٰبُ ٱلشِّمَالِ مَآ أَصۡحَٰبُ ٱلشِّمَالِ
En de makkers van de linkerhand (hoe ellendig zullen de makkers der linkerhand zijn).
فِي سَمُومٖ وَحَمِيمٖ
Zullen wonen te midden van brandende, verpestende winden en kokend water.
وَظِلّٖ مِّن يَحۡمُومٖ
Onder de schaduw van zwarten rook.
لَّا بَارِدٖ وَلَا كَرِيمٍ
Die noch koel, noch aangenaam zal wezen.
إِنَّهُمۡ كَانُواْ قَبۡلَ ذَٰلِكَ مُتۡرَفِينَ
Want zij genoten de genoegens van het leven, vóór dit, terwijl zij op de aarde waren.
وَكَانُواْ يُصِرُّونَ عَلَى ٱلۡحِنثِ ٱلۡعَظِيمِ
En zij volhardden stijfhoofdig in eene hatelijke zondigheid.
وَكَانُواْ يَقُولُونَ أَئِذَا مِتۡنَا وَكُنَّا تُرَابٗا وَعِظَٰمًا أَءِنَّا لَمَبۡعُوثُونَ
En zij zeiden: Nadat wij zullen gestorven, en tot stof en beenderen geworden zijn, zullen wij dan zekerlijk tot het leven worden opgewekt?