وَتَجۡعَلُونَ رِزۡقَكُمۡ أَنَّكُمۡ تُكَذِّبُونَ
En is dit uwe vergelding voor uw voedsel, hetwelk gij van God ontvangt, dat gij u zelven loochent, hem daarvoor verplicht te zijn?
فَلَوۡلَآ إِذَا بَلَغَتِ ٱلۡحُلۡقُومَ
Als de ziel van een stervend mensch tot zijne keel opstijgt.
وَأَنتُمۡ حِينَئِذٖ تَنظُرُونَ
En gij op hetzelfde oogenblik rond ziet.
وَنَحۡنُ أَقۡرَبُ إِلَيۡهِ مِنكُمۡ وَلَٰكِن لَّا تُبۡصِرُونَ
(En wij zijn hem nader dan gij; maar gij ziet zijn waren toestand niet).
فَلَوۡلَآ إِن كُنتُمۡ غَيۡرَ مَدِينِينَ
Zoudt gij dan niet, indien gij hier namaals niet voor uwe daden werdt vergolden.
تَرۡجِعُونَهَآ إِن كُنتُمۡ صَٰدِقِينَ
Die in het lichaam doen terugkeeren, indien gij de waarheid spreekt?
فَأَمَّآ إِن كَانَ مِنَ ٱلۡمُقَرَّبِينَ
En voor hem die tot degenen behoort, welke God zullen naderen.
فَرَوۡحٞ وَرَيۡحَانٞ وَجَنَّتُ نَعِيمٖ
Zal de belooning zijn, rust, genade en een tuin van vermaak.